De dader lijdt aan een autisme spectrum stoornis en ontwikkelde in de periode voorafgaand aan zijn daad een psychotische kwetsbaarheid door het wegvallen van zijn moeder, die hem volledig verzorgde. Daardoor en door plotseling oplopende spanningen kwam hij tot zijn daad. Om deze redenen en gelet op de uitgebrachte deskundigenrapporten heeft het hof hem sterk verminderd toerekeningsvatbaar geacht.
Kort na zijn daad heeft de dader een hartstilstand gehad, waardoor hij enige tijd in coma heeft gelegen. Door zuurstofgebrek is, zo is uit deskundigenonderzoek gebleken, zijn geheugen aangetast, waardoor hij zich van zijn daad niets kan herinneren. Zijn spraak en motoriek zijn ook aangetast.