Het politieonderzoek begon in 2018 en leidde uiteindelijk in het voorjaar van 2020 tot het onderscheppen van 86 kilo amfetamine in een auto in de omgeving van de grens met Duitsland. Er zijn verschillende opsporingsmethoden toegepast. De inzet van een zogenoemde criminele burgerinfiltrant speelde een centrale rol. Volgens het hof kon het Openbaar Ministerie (OM) bij dit onderzoek, gelet op de aard van de verdenking en de inhoud van het dossier, hiertoe overgaan. Er is een wettelijke basis voor de inzet en het OM heeft zich voor het grootste deel gehouden aan de voorwaarden. Waar het hof een verzuim vaststelt, hebben de verdachten daar geen nadeel van ondervonden. Ook de andere ingezette opsporingsmethoden zijn controleerbaar, transparant en rechtmatig.
In hoger beroep zijn er psychische problemen bij de criminele burgerinfiltrant naar voren gekomen. De problematiek is op verzoek van het OM door een deskundige onderzocht. De infiltrant is vaak ondervraagd en heeft waar mogelijk gedetailleerd en op navolgbare wijze antwoord gegeven. De verklaringen worden voor een belangrijk deel ondersteund door andere bewijsmiddelen, bijvoorbeeld woordelijk opgenomen gesprekken, camerabeelden en zendmastgegevens van telefoons.
Vanwege de psychische problematiek is het hof extra behoedzaam bij het gebruik van de verklaringen van de infiltrant. Verklaringen die voldoende ondersteund worden door andere onderdelen van het dossier, zijn volgens het hof betrouwbaar en kunnen gebruikt worden als bewijs.