Laden...

Cel- en taakstraffen wegens internationale drugstransporten, wettelijke basis voor inzet criminele burgerinfiltrant

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Arnhem-Leeuwarden > Nieuws > Cel- en taakstraffen wegens internationale drugstransporten, wettelijke basis voor inzet criminele burgerinfiltrant
Leeuwarden, 12 juli 2024

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in de strafzaak die bekend staat onder de naam ‘Vidar’ dertien verdachten veroordeeld voor feiten die verband houden met de uitvoer van forse hoeveelheden harddrugs, witwassen, deelname aan een criminele organisatie en/of wapenbezit. Er werd met name vanuit Friesland gehandeld. Zeven personen moeten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf uitzitten variërend van drie tot zeven jaar. Zes verdachten kregen een kortere celstraf of hebben een maximale werkstraf (240 uur) gekregen. Eén verdachte is vrijgesproken.

Internationale drugstransporten

In georganiseerd verband werden grote hoeveelheden drugs ingekocht, geproduceerd en geëxporteerd. Volgens vaste patronen gingen er geldstromen rond. In Nederland en het buitenland waren daar ook leden van motorclub Hells Angels bij betrokken. De verdachten hadden verschillende rollen, zoals het voorbereiden van drugstransporten en/of het inkopen, produceren, vervoeren en afleveren van drugs. Er werd geld geïnvesteerd en er kwamen via koeriers geldstromen terug. De organisatie maakte gebruik van verschillende soorten vervoer, waaronder stashauto’s (auto’s met verborgen laadplekken). Communicatie vond plaats via onder meer PGP-telefoons (waarmee versleutelde berichten verstuurd kunnen worden) of prepaidtelefoons. Die werden gezamenlijk aangeschaft. De opbrengst werd witgewassen. Zo werd onder andere via een schijnconstructie een woning gekocht.

Criminele burgerinfiltrant

Het politieonderzoek begon in 2018 en leidde uiteindelijk in het voorjaar van 2020 tot het onderscheppen van 86 kilo amfetamine in een auto in de omgeving van de grens met Duitsland. Er zijn verschillende opsporingsmethoden toegepast. De inzet van een zogenoemde criminele burgerinfiltrant speelde een centrale rol. Volgens het hof kon het Openbaar Ministerie (OM) bij dit onderzoek, gelet op de aard van de verdenking en de inhoud van het dossier, hiertoe overgaan. Er is een wettelijke basis voor de inzet en het OM heeft zich voor het grootste deel gehouden aan de voorwaarden. Waar het hof een verzuim vaststelt, hebben de verdachten daar geen nadeel van ondervonden. Ook de andere ingezette opsporingsmethoden zijn controleerbaar, transparant en rechtmatig.

In hoger beroep zijn er psychische problemen bij de criminele burgerinfiltrant naar voren gekomen. De problematiek is op verzoek van het OM door een deskundige onderzocht. De infiltrant is vaak ondervraagd en heeft waar mogelijk gedetailleerd en op navolgbare wijze antwoord gegeven. De verklaringen worden voor een belangrijk deel ondersteund door andere bewijsmiddelen, bijvoorbeeld woordelijk opgenomen gesprekken, camerabeelden en zendmastgegevens van telefoons.

Vanwege de psychische problematiek is het hof extra behoedzaam bij het gebruik van de verklaringen van de infiltrant. Verklaringen die voldoende ondersteund worden door andere onderdelen van het dossier, zijn volgens het hof betrouwbaar en kunnen gebruikt worden als bewijs.

Uitlokking

Het hof heeft onderzocht of verdachten mogelijk door de criminele burgerinfiltrant zijn uitgelokt om strafbare feiten te plegen. Dat is namelijk verboden. Bij een van de verdachten, die onder meer de uitvoer van harddrugs naar Engeland wordt verweten, is dat niet het geval. Ten aanzien van het opzetten van een drugslijn naar Australië, wat andere verdachten verweten wordt, kan het hof geen uitsluitsel geven. Op dat punt ligt er alleen een verklaring van de criminele burgerinfiltrant. Deze verklaring wordt inhoudelijk bestreden en het dossier bevat ook geen ondersteuning. Het hof heeft die verklaring niet gebruikt.

Voor het grootste deel van de feiten komt het hof tot een bewezenverklaring en strafoplegging. Bewijsmiddelen zijn onder andere de verklaringen van infiltranten, getuigen, opgenomen gesprekken waaraan verdachten deelnemen, camerabeelden en de in beslaggenomen drugs. Bij de strafoplegging heeft het hof gekeken naar de ernst van de feiten, ieders rol en de specifieke omstandigheden. 

Einde bericht

De uitspraak in een van de zaken is op 12 juli 2024 gepubliceerd op rechtspraak.nl met nummer ECLI:NL:GHARL:2024:4633. De overige uitspraken worden hier op een later moment gepubliceerd.

Uitspraken