De pachter heeft onder andere aangevoerd dat hij de hoeve vroeger zonder stalinrichting aan de verpachter heeft verkocht, dat hij investeringen heeft gedaan en dat het aan de verpachter te wijten is dat de pachtovereenkomst is beëindigd. De door de pachter aangevoerde feiten en omstandigheden zijn niet voldoende om van de uitgangspunten af te wijken. Het hof wijst de vordering van de verpachter toe. Omdat de pachter de fosfaatrechten al heeft verkocht, veroordeelt het hof hem de helft van de waarde ervan aan de verpachter te betalen, met een voorwaarde. De pachter heeft namelijk gebruik gemaakt van de stoppersregeling. Als de toekenning van de fosfaatrechten aan de pachter om die reden alsnog wordt ingetrokken, moet de verpachter het geld aan hem terugbetalen.