Hazes vindt dat de huurprijs te laag en niet marktconform is. Zij heeft de huurovereenkomst tweemaal schriftelijk opgezegd. Het hof oordeelt die opzeggingen niet rechtsgeldig en vindt ook dat Van Beek zich op huurbescherming mag beroepen. De eerste opzegging bevatte geen wettelijke opzeggingsgronden. De tweede opzegging had als reden dat Van Beek het aanbod van Hazes, om een nieuwe huurovereenkomst aan te gaan, met een hogere huurprijs niet had aanvaard. Dat was wel een wettelijke opzeggingsgrond, maar er geldt een tijdelijke wet die die grond buiten werking stelt. De opzeggingen door Hazes leiden dus niet tot het einde van de huurovereenkomst. 

Hazes vraagt het hof ook om de huurovereenkomst te ontbinden. Daarvoor voert zij verschillende gronden aan. Eén daarvan is dat sprake is van een huurachterstand van ruim 15 maanden, die is ontstaan aan het begin van de huurovereenkomst. Er zijn in die periode geen contante of girale huurbetalingen gedaan. Van Beek beroept zich op een afspraak met Hazes. Zij heeft volgens haar met Hazes afgesproken dat de huur verrekend zou worden met een contante lening die Van Beek het jaar daarvoor aan Hazes heeft verstrekt. Omdat Hazes die afspraak ontkent, krijgt Van Beek de gelegenheid die te bewijzen. 

Van Beek zal het hof op 4 april 2023 berichten of en welke getuigen zij wil laten horen. Daarna stelt het hof een datum voor het getuigenverhoor vast.