Verdachte ging een boodschap doen en werd aangesproken vanwege blikschade die zij had veroorzaakt. Verdachte wilde vervolgens koste wat het kost weg uit die situatie. Dit handelen is niet rationeel, het is geen normale reactie. Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat dit gedrag voor een deel moet worden toegerekend aan de PTSS waaraan verdachte lijdt. Dat zij helemaal niet wist wat zij deed, gelooft het hof niet. Ze kon haar auto wel doelgericht sturen en heeft allerlei dingen rond de aanrijding opgemerkt, zoals bijvoorbeeld de reactie van een getuige. Ook blijkt uit de bewijsmiddelen dat na het feit de paniek al snel is weggeëbd. Het hof vindt daarom ook dat in dit geval een gevangenisstraf van zes jaar passend is.
Het hof legt daarnaast een ontzegging van de rijbevoegdheid van tien jaar op, omdat verdachte bij het hof heeft laten weten dat zij eigenlijk zo weer de weg op kan. Zij realiseert zich nog altijd niet dat zij gezien haar labiele mentale toestand de weg niet op had mogen gaan, althans niet met een motorrijtuig.