De Raad begrijpt dat het wetsvoorstel onder zeer grote tijds- en maatschappelijke druk tot stand is gekomen en onderschrijft het belang ervan. Maar omdat dit wetsvoorstel en de (nog onbekende) daarop gebaseerde regelgeving, beperkingen van grondrechten kunnen opleveren, is zorgvuldigheid geboden. Het gaat daarbij om grondrechten zoals het recht op privacy, family life, de vrijheid van vereniging, vergadering en betoging en de godsdienstvrijheid. De Raad mist in de toelichting bij het wetsvoorstel een uitgebreide toets aan de Grondwet en internationale (mensenrechten)verdragen. Vooral omdat nu nog onduidelijk is hoe lang de mogelijke inbreuk op deze grondrechten gaat duren.