Het Besluit geeft uitvoering aan de Wet straffen en beschermen. Deze wet wijzigt de regeling inzake detentiefasering, waaronder in het bijzonder de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (de 'v.i.'), in de Penitentiaire beginselenwet en in het Wetboek van Strafvordering (Sv). Op 23 juni 2020 is de wet door de Eerste Kamer aangenomen.
Na inwerkingtreding van de wet beslist het Openbaar Ministerie over het verlenen en herroepen van de v.i. Bovendien wordt de v.i.-periode verkort tot maximaal twee jaar. Daarnaast wordt de eerder ingezette persoonsgerichte aanpak tijdens detentie, waarbij meer nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid van de gedetineerde en zijn gedrag, van een wettelijke basis voorzien. Ook wordt de bestaande overlap tussen het penitentiair programma en de v.i. weggenomen.
Onderhavig Besluit stelt nadere regels voor deelname aan het penitentiair programma, de daarbij te stellen voorwaarden en het elektronisch toezicht in dat verband.
Tevens wordt een wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen voorgesteld, ter uitvoering van artikel 6:2:14 Sv. Deze wijziging houdt in dat het Openbaar Ministerie inlichtingen inwint over de veroordeelde bij de reclassering en de directeur van de penitentiaire inrichting, voorafgaand aan de beslissing om al dan niet v.i. te verlenen. Voorts wordt bepaald dat v.i. achterwege blijft zolang voor de veroordeelde geen aanvaardbare verblijfplaats beschikbaar is.
Daarnaast bevat het Besluit nadere regels bij de nieuwe wettelijke grondslag voor de gegevensverwerking door de reclassering, de directeur van de inrichting en gemeenten ten behoeve van het detentie en re-integratieplan. Beschikbare gegevens kunnen op grond van het besluit – zo wordt voorgesteld - onderling worden verstrekt voor zover dit ten behoeve van de detentie en het realiseren van een geslaagde re-integratie en het bieden van nazorg noodzakelijk is. Tot slot wordt een geactualiseerd dagprogramma voorgesteld.
De Raad onderkent het belang van het Besluit. Het Besluit stuit in zijn huidige vorm echter op een aantal bezwaren en roept de nodige vragen op.