Ook vraagt de Raad zich af of niet de eis van opzet op het verstoren van de openbare orde in het wetsvoorstel moet worden opgenomen. Gebeurt dit niet, dan zouden bijvoorbeeld ook journalistieke en wetenschappelijke publicaties, of andere uitingen die vallen onder de vrijheid van meningsuiting en niet tot doel hebben om de orde te verstoren, vervolgbaar kunnen worden. Onduidelijk is eveneens welke uitingen volgens het voorstel strafbaar worden. Er wordt gesproken over ‘uitlatingen’, maar wat moet daaronder worden verstaan? Ook het begrip ‘gewapende strijd’ wordt niet nader omschreven. Wordt hier alleen de jihad bedoeld of bijvoorbeeld ook de strijd van de separatisten in Oekraïne?