Het Besluit beoogt een tijdelijke afkoelingsperiode te introduceren die de schuldenaar en schuldhulpverlener de rust dient te geven om in samenspraak met de schuldeisers de nodige stappen te kunnen zetten om tot een stabiele financiële situatie te komen - het zogeheten ‘breed moratorium’. Het breed moratorium is een ultimum remedium: het is bedoeld voor situaties waarin de andere beschikbare instrumenten geen of onvoldoende soelaas bieden en het mag slechts ingezet worden als dit de realisatie van een financiële stabiele situatie bevordert.
Het idee van een breed moratorium spreekt in algemene zin aan, omdat het de mensen in een problematische schulden-situatie gelegenheid geeft heel snel te stabiliseren en zo iets aan de schulden te doen. Wat de Raad betreft is echter niet op voorhand duidelijk dat het huidige besluit dit zal bereiken. Het doel van de regeling is niet zozeer om de schulden op te lossen, maar om een stabiele schuldensituatie mogelijk te maken. Het is kennelijk nadrukkelijk niet bedoeld om de snellere toegang tot de Wsnp te bevorderen.
Het besluit beoogt uitvoering te geven aan de leden 2 en 3 van artikel 5 van de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening (‘WGS’). Het besluit gaat in de visie van de Raad op cruciale onderdelen verder dan het in dat artikel genoemde stellen van nadere voorwaarden aan een afkoelingsperiode (lid 2) en aanwijzen van verplichtingen die de schuldenaar tijdens de afkoelingsperiode moet nakomen (lid 3). Nu het breed moratorium rechten en vrijheden van schuldeisers inperkt, rijst de vraag of dat niet in een wet in formele zin zou moeten worden geregeld. De Raad adviseert om het besluit in heroverweging te nemen en zijn reikwijdte te beperken tot de in de leden 2 en 3 van artikel 5 WGS genoemde onderwerpen, dan wel in de Nota van Toelichting uitgebreid in te gaan op de hier aan de orde gestelde problematiek.
Voor zover het besluit in zijn huidige vorm doorgang vindt, vraagt de Raad aandacht voor de in het advies van de Raad genoemde risico’s voor schuldenaren, schuldhulpverleners en gemeenten. Daarnaast vraagt de Raad om verduidelijking van de relatie tussen het breed moratorium en beschermingsbewind wegens problematische schulden en verduidelijking van de gegevensuitwisseling.