Laden...

Vragen bij adviesrecht voor slachtoffers

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRaad voor de rechtspraak > Nieuws > Vragen bij adviesrecht voor slachtoffers
Den Haag, 09 oktober 2013

Leidt het wetsvoorstel dat slachtoffers en nabestaanden het recht geeft zich uit te spreken over de schuld van de verdachte en de gewenste strafhoogte tot verkeerde verwachtingen? Zijn slachtoffers erbij gebaat dat ze tijdens het strafproces in hun zaak worden gehoord? Moet de manier waarop strafprocessen worden gevoerd veranderen als gevolg van deze rechten voor slachtoffers en nabestaanden?

Dit zijn vragen waarover de Raad voor de rechtspraak zich buigt naar aanleiding van het door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie recent gepresenteerde wetsvoorstel dat de positie van slachtoffers en nabestaanden in het strafproces versterkt. De Raad staat in het algemeen positief tegenover een volwaardige rol van het slachtoffer in de rechtszaal. In de advisering zal de Raad – in overleg met de strafrechters – vooral kijken naar de verwachte gevolgen van het wetsvoorstel voor het strafproces.

Verruiming rechten

De staatssecretaris benoemt het wetsvoorstel als een verdere uitbreiding van de rechten voor slachtoffers en nabestaanden. In het Regeerakkoord was dit al aangekondigd. In het voorstel wordt het spreekrecht voor slachtoffers aangevuld met een adviesrecht. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, mogen slachtoffers voortaan in de rechtszaal zeggen wat ze vinden van de schuld van de verdachte, het verzamelde bewijs en wat de straf volgens hen zou moeten worden.

Spreekrecht

Op dit moment mogen slachtoffers alleen vertellen wat het strafbare feit persoonlijk voor hen heeft betekend. In mei 2012 verruimde de Kamer het spreekrecht voor slachtoffers al door de kring van slachtoffers die zich mogen uitspreken, uit te breiden. Naast het slachtoffer zelf mogen nu ook bijvoorbeeld ouders en advocaten namens het slachtoffer het woord voeren. De Rechtspraak steunde deze uitbreiding. Dat bleek onder meer uit het positieve advies in 2011 van de Raad voor de rechtspraak over het wetsvoorstel.

Verwachtingen

Voor de Raad is een aandachtspunt de vraag of het wetsvoorstel zal leiden tot verkeerde verwachtingen bij slachtoffers en daarmee tot teleurstelling. Als slachtoffers zich kunnen uitspreken over de door hun gewenste vorm en hoogte van de straf, kunnen zij mogelijk teleurgesteld raken wanneer het uiteindelijke vonnis anders luidt.

Verhoor

Een tweede aandachtspunt voor de Raad is de mogelijkheid dat slachtoffers, indien zij over het bewijs mogen adviseren, in de rechtszaal aan ondervraging door de verdachte of diens advocaat worden onderworpen. Het is de vraag in hoeverre slachtoffers hiermee gebaat zijn. De staatssecretaris heeft deze mogelijkheid benoemd als mogelijk nadeel.

Schuldvraag

Een derde aandachtspunt voor de Raad is de vraag of het voorgestelde adviesrecht gevolgen dient te hebben voor de structuur van het strafproces. De vraag hierbij is of het niet beter voor het slachtoffer is om hem pas te laten adviseren nádat de schuld van een verdachte door de rechter is vastgesteld. Vorige week verscheen een onderzoek van het WODC naar de voor- en nadelen van een strafproces in twee fasen (eerst bepalen van de schuldvraag, daarna bepalen van de strafmaat). De staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de conclusie van de onderzoekers deelt dat invoering van een tweefasenproces geen noodzakelijke voorwaarde is voor verruiming van de mogelijkheden voor het slachtoffer om zich over meer uit te laten dan waartoe hij nu gerechtigd is, en kiest ervoor om deze verruiming vorm te geven binnen de bestaande structuur van het strafproces.

Werklast

Tot slot zal de Raad in het advies - zoals gebruikelijk - een inschatting maken van de gevolgen van het wetsvoorstel voor de werklast van de strafrechtspraak. Als de werklast toeneemt, moeten tijdig de benodigde financiële middelen ter beschikking worden gesteld zodat de nieuwe wetgeving niet leidt tot oplopende doorlooptijden van strafprocessen. 

De Raad voor de rechtspraak brengt binnen twee maanden een wetgevingsadvies uit over het ingediende wetsvoorstel.

Uitspraken