Laden...

Gemeente Nijmegen krijgt kans vermeende fraude in 4 dossiers van zorginstelling verder toe te lichten

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Gemeente Nijmegen krijgt kans vermeende fraude in 4 dossiers van zorginstelling verder toe te lichten
Arnhem, 22 augustus 2018

De rechtbank Gelderland bepaalt in een tussenvonnis dat de gemeente Nijmegen de gelegenheid krijgt om met betrekking tot 4 cliënten van zorginstelling R2 B.V., onderdeel van de Rigtergroep, verder toe lichten waarom zij vindt dat er is gefraudeerd. Het vervolg van deze procedure blijft beperkt tot deze paar gevallen, omdat de gemeente onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat er mogelijk ook verder sprake is van fraude.

De vordering van de gemeente

In deze procedure verzoekt de gemeente aan de rechtbank om 2 dochterondernemingen en een bestuurder van de Rigtergroep te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding aan de gemeente van 1,8 miljoen euro. Het gaat grotendeels om vergoeding van bedragen die de gemeente in 2015 en 2016 aan inwoners als persoonsgebonden budget (pgb) ter beschikking heeft gesteld en waarmee die inwoners zorg hebben ingekocht bij de Rigtergroep. Volgens de gemeente heeft de Rigtergroep voor de ontvangen bedragen te weinig zorg geleverd. Daarnaast zou zij in strijd met de regels huur van woningen voor cliënten uit de pgb’s hebben betaald.

Slechts klein deel vordering blijft over

De Rigtergroep bestaat uit 3 dochterondernemingen: Rigter B.V., R2 B.V. en Rigterzorg B.V. Rigterzorg B.V. verleent zorg in Arnhem en is geen partij in deze procedure. Rigter B.V. is nadat de gemeente deze zaak is gestart failliet verklaard. Vanwege het faillissement is de procedure tegen Rigter B.V. op grond van de wet geschorst. Deze zaak loopt daarom alleen nog maar tegen R2 B.V. en tegen de bestuurder persoonlijk. Omdat R2 B.V. maar een relatief klein onderdeel is van de Rigtergroep gaat het in deze zaak niet meer over een vordering van 1,8 miljoen euro, maar nog over maximaal 82.000 euro.

Het moet gaan om fraude of misbruik

Ook als R2 B.V. niet in alle gevallen voldoende zorg aan haar cliënten heeft geleverd, betekent dat niet dat R2 B.V. verplicht kan worden om daarvoor aan de gemeente een vergoeding te betalen. De gemeente heeft namelijk geen contractuele relatie met R2 B.V. De gemeente heeft pgb’s ter beschikking gesteld aan cliënten van R2 B.V. Die cliënten hebben zelf met R2 B.V. een zorgcontract gesloten en afspraken gemaakt over welke zorg er zal worden geleverd. Die zorg hebben de cliënten vanuit hun pgb laten betalen. Als R2 B.V. niet alle zorguren aan een cliënt heeft geleverd die in het zorgcontract zijn afgesproken, moet de cliënt – en dus niet de gemeente – R2 B.V. daarop aanspreken en terugbetaling van het pgb eisen.

De gemeente kan alleen maar aanspraak maken op vergoeding door R2 B.V. van de pgb-bedragen die de gemeente aan de cliënten van R2 B.V. ter beschikking heeft gesteld, als het handelen van R2 B.V. ook ten opzichte van de gemeente onrechtmatig is. Dat is pas het geval als R2 B.V. zodanig onzorgvuldig of opzettelijk onjuist is omgegaan met pgb-gelden van haar cliënten dat sprake is van fraude of ander misbruik. In zo’n geval zijn pgb-gelden niet gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt.

Vaste maandbedragen op zichzelf niet illegaal

Volgens de gemeente is sprake van onrechtmatig handelen omdat de Rigtergroep standaard te veel declareerde door vaste maandbedragen aan cliënten in rekening te brengen. Ook zou zij cliënten tegen een gunstig laag tarief woonruimte hebben aangeboden en de overige woonlasten voor eigen rekening hebben genomen. De woonlasten financierde de Rigtergroep met het geld dat zij ontving uit de zorgcontracten met haar cliënten. Volgens de gemeente is het in strijd met de regels om pgb-gelden te gebruiken voor huur.

De rechtbank oordeelt dat het op zichzelf niet frauduleus of onrechtmatig was dat de Rigtergroep bij de cliënten vaste maandbedragen in rekening bracht op basis van een standaardaantal zorguren per maand. Als men werkt met vaste maandbedragen, dan komt het wel vaker voor dat die bedragen niet steeds overeenstemmen met de feitelijke hoeveelheid uren zorg in die maand. Het gaat nu eenmaal om gemiddelden. Als de cliënt bijvoorbeeld op vakantie is, kan het zijn dat er tijdelijk geen zorg wordt verleend, maar dan moet dat in een andere periode weer worden ingehaald. Uiteindelijk krijgt de cliënt dan over een langere periode gemiddeld het aantal uren verleende zorg dat overeenkomt met het aantal zorguren waarop de maandbedragen zijn gebaseerd.

Lage woonkosten nog niet onrechtmatig

De rechtbank benadrukt dat de invoering in 2015 van nieuwe regels voor het inkopen van zorg met een pgb in het begin voor veel onduidelijkheid heeft gezorgd bij zowel de gemeenten als bij degenen die zorg nodig hadden (de cliënten) en de zorgaanbieders.
De rechtbank is van oordeel dat de constructie waarin de Rigtergroep een deel van de woonlasten voor haar rekening nam op zichzelf niet voldoende is om aan te nemen dat de Rigtergroep daarmee onrechtmatig tegenover de gemeente handelde. Het is juist dat een cliënt zijn huur niet vanuit zijn pgb-budget mag betalen. Dat moet hij betalen uit zijn andere inkomsten. Maar die regel is bedoeld voor de cliënt. Vaststaat dat cliënten hun huur aan de Rigtergroep betaalden vanuit hun uitkering of loon. De destijds geldende regels houden niet in dat het zorgaanbieders zoals de Rigtergroep verboden was om in de tarieven voor geleverde zorg een servicecomponent op te nemen, waardoor een cliënt binnen het hele zorgpakket voor weinig geld onderdak kon worden aangeboden.

Voor groot deel onvoldoende toegelicht

De rechtbank concludeert dat de gemeente haar stelling, dat aangenomen moet worden dat 25% van de aan R2 B.V. uitbetaalde pgb-gelden door R2 B.V. niet is besteed voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt, niet voldoende hard heeft gemaakt. Het door de gemeente ingediende rapport van Bureau Handhaving biedt hiervoor onvoldoende concrete steun.
De rechtbank geeft de gemeente wel de gelegenheid om alsnog in 4 concrete gevallen, die in de procedure wel iets beter waren uitgewerkt, verder toe te lichten wat precies is betaald aan R2 B.V. en welk gedeelte daarvan volgens de gemeente onrechtmatig was.

Bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk

Verder beslist de rechtbank alvast dat de gemeente niet genoeg heeft onderbouwd om aan te kunnen nemen dat de bestuurder van de Rigtergroep, naast de vennootschappen, persoonlijk aansprakelijk is voor de schulden van die vennootschappen.

Uitspraken