Herman zit in vol ornaat, met erekoord over zijn linkerschouder, voor de militaire politierechter in de Walzaal. Er klopt ‘helemaal niets’ van de beschuldiging dat hij de MP40 in Duitsland heeft gekocht en heeft doorverkocht, zegt Herman meteen. Rechter Rosemarie Pennings: ‘Uit de telefoon van de mijnheer die is aangehouden blijkt dat veelvuldig contact is geweest met ene ‘Herman Militaria’. Dat telefoonnummer blijkt van u te zijn. Tussen 6 augustus 2020 en 21 februari 2023 hebt u 372 WhatsApp-berichten met elkaar uitgewisseld. Kent u die WhatsApp-berichten?’ Herman: ‘Ik ben in mijn mobiel op zoek gegaan. Wie is deze Ron? Ik kon hem niet vinden. Hij stond met een andere naam in mijn telefoon. En toen zag ik dat hij mij vaak heeft gevraagd naar mijn kennis over de zaken die wij verzamelden. Ik heb de berichten gezien die ik hem zou hebben gestuurd over de MP40, maar die komen mij niet bekend voor. Ik heb ze niet geschreven.’ De militaire politierechter: ‘In een appgesprek wordt gezegd dat het wapen kan schieten als het moet. Dat bericht is niet van u?’ Herman: ‘Ik ken het niet.’ De rechter: ‘Dat is wel raar, toch? Uw volledige naam wordt in de appjes genoemd, niet alleen maar Herman. Ook uw voornamen.’ Herman: ‘Het is heel vreemd. Het is niet mijn schrijfstijl, er staan taalfouten in. Misschien is mijn WhatsApp gehackt, ik heb geen flauw idee.’ ‘U hebt nooit gemerkt dat misbruik is gemaakt van uw gegevens?’, vraagt de militaire politierechter. Herman: ‘Ik heb niks gemerkt.’