Laden...

Rechtbank wijst schadeclaim gemeenten aan bestuurders Flexzorg af

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Rechtbank wijst schadeclaim gemeenten aan bestuurders Flexzorg af
Zutphen, 05 maart 2025

De rechtbank wijst de vordering van tien gemeenten af om ruim 5 ton te incasseren van de bestuurders van Flexzorg die hebben gefraudeerd. Hoewel sprake is van ernstige fraude door de zorgverleners, zitten de gemeenten vast aan een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst.   

Flexzorg ontving in de jaren 2016, 2017 en 2018 bedragen van de gemeenten in verband met zorg die Flexzorg zou hebben verleend (op basis van raamovereenkomsten) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Jeugdwet. Flexzorg declareerde zorguren die in werkelijkheid niet werden gemaakt of die werden uitgevoerd door onvoldoende geschoold personeel. Over die bedragen voerden de gemeenten en Flexzorg al eerder een procedure bij deze rechtbank. In die procedure oordeelde de rechtbank bij vonnis van 3 april 2020 dat de door Flexzorg overgelegde informatie niet samenhangend was en dat Flexzorg de gedeclareerde zorg niet kan hebben verleend. De rechtbank oordeelde verder schattenderwijs in die zaak dat er een toewijsbare vordering van de gemeenten was van bijna 160 duizend euro. De rechtbank veroordeelde Flexzorg in die zaak om dat bedrag met wettelijke rente en proceskosten aan de gemeenten te voldoen. 

Persoonlijk aansprakelijk gesteld

Flexzorg stelde tegen het vonnis van 3 april 2020 hoger beroep in. De gemeenten lieten vervolgens beslag leggen op goederen van de bestuurders van Flexzorg en dagvaardden ze in een procedure waarin zij persoonlijk aansprakelijk werden gesteld voor de schade die de gemeenten hadden geleden door het op onrechtmatige wijze onttrekken van bedragen door Flexzorg. 

Finale kwijting

Flexzorg, de bestuurdersen de gemeenten gingen vervolgens met elkaar in gesprek over een minnelijke regeling. Zij sloten een vaststellingsovereenkomst op grond waarvan een bedrag van 168 duizend euro aan de gemeenten zou worden betaald tegen onherroepelijke finale kwijting. Finale kwijting betekent dat partijen afspreken dat zij niets meer van elkaar te eisen hebben na betaling van een bepaald bedrag. dat wil zeggen dat de schuldeisers de verder nog openstaande schulden kwijtschelden. Het bedrag van 168 duizend euro werd daarna aan de gemeenten overgemaakt zoals overeengekomen. 

Vordering gemeenten

In deze procedure vorderen de gemeenten om de bestuurders te veroordelen tot het betalen van ruim 5 ton. Volgens de gemeenten zijn de bestuurders  op grond van onrechtmatige daad aansprakelijk voor de schade die zij hebben geleden door bedragen die de gemeenten aan Flexzorg hebben vergoed. Volgens de gemeenten hebben zij recht op dat bedrag, omdat de bestuurders fraude hebben gepleegd  en op 22 augustus 2024 strafrechtelijk zijn veroordeeld voor valsheid in geschrift. De gemeenten stellen dat deze vordering niet onder het bereik van het finale kwijtingsbeding valt. Voor zover dat wél zo is vinden de gemeenten dat zij dat beding kunnen vernietigen op grond van dwaling en/of bedrog. 

Vaststellingsovereenkomst

De bestuurders beroepen zich op het finale kwijtingsbeding in de vaststellingsovereenkomst dat volgens hen niet vernietigd kan worden op grond van dwaling of bedrog. Volgens de vennoten valt de vordering in deze procedure onder de finale kwijting en is dus niet toewijsbaar. 

Vordering gemeenten afgewezen

De rechtbank wijst de vordering van de gemeenten af. Volgens de rechtbank is in het finale kwijtingsbeding geen beperking is opgenomen. Ook blijkt niet dat het de bedoeling van partijen was om het beding te beperken tot al bestaande of bekende vorderingen en dat het betrekking heeft op alle mogelijke civielrechtelijke vorderingen van de gemeenten op Flexzorg en de bestuurders die voortvloeien uit de raamovereenkomsten.

De rechtbank oordeelt verder van dat de gemeenten het finale kwijtingsbeding niet hebben kunnen vernietigen. Hoewel de Gemeenten tijdens het sluiten van het finale kwijtingsbeding de precieze omvang van de schade niet kenden, staat wel vast dat zij zich er toen wel degelijk van bewust waren dat de omvang van de schade mogelijk veel groter zou zijn dan het bedrag van bijna 160 duizend euro tot betaling waarvan Flexzorg in het vonnis van 3 april 2020 was veroordeeld. Hoewel sprake is van ernstige en volstrekt ontoelaatbare fraude door de bestuurders ten koste van de gemeenschap en hulpbehoevende kwetsbare mensen, zijn de gemeenten gebonden aan de met de bestuurders gesloten vaststellingsovereenkomst. Daarom wijst de rechtbank de vordering af. 

Uitspraken