Op verzoek van een inwoner van de gemeente onderzocht de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) of de gemeente persoonsgegevens verwerkt via het afvalpassensysteem voor de ondergrondse afvalcontainers voor huishoudelijk (rest)afval. In augustus 2017 concludeerde de AP dat het niet kon, De gemeente stelde de containers toen open.
Wettelijke grondslag
Nadat de gemeente een jaar lang de containers heeft opengesteld, heeft zij bij de AP een verzoek gedaan om de containers weer te mogen sluiten. Artikel 5:34, van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk. De gemeente liet nieuwe software op de ondergrondse afvalcontainers plaatsen, waardoor niet langer persoonsgegevens op de cardreader worden opgeslagen. Er is daarom geen sprake meer van verboden verwerking van persoonsgegevens. De AP heft daarom de last op.
De bestuursrechter oordeelt dat de AP dat terecht heeft gedaan. Volgens de bestuursrechter biedt de wet de mogelijkheid om een last op te heffen. Van die mogelijkheid mag de AP gebruik maken, omdat er een grondslag is voor het verwerken van persoonsgegevens en hiervoor ook een noodzaak bestaat. De verwerking van persoonsgegevens via het afvalpassensysteem baseert de gemeente op de Wet Milieubeheer.
Geen goede alternatieven
Ook is er een noodzaak voor de verwerking van persoonsgegevens. De gemeente wil met sluiting van de afvalcontainers namelijk misbruik van de afvalpas en afvaltoerisme voorkomen. Dat doel weegt zwaarder dan de inbreuk op de privacy van degene die met de afvalpas de container opent. Met andere alternatieven kan dat doel niet worden bereikt.