Laden...

Taxibedrijf moet provincie inlichten over financiële situatie

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > Taxibedrijf moet provincie inlichten over financiële situatie
Arnhem, 02 december 2016

Taxibedrijf Willemsen-De Koning moet inlichtingen over haar financiële situatie aan de provincie Gelderland geven. Dit heeft de voorzieningenrechter vandaag bepaald in een kort geding tussen de provincie en Willemsen-De Koning.

Voorgeschiedenis

In het verleden heeft Willemsen-De Koning vervoer op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning voor de provincie uitgevoerd. Toen dat om veel minder ritten bleek te gaan dan vooraf was ingeschat heeft Willemsen-De Koning in een procedure extra vergoeding van de provincie gevorderd. In afwachting van de uitkomst van die procedure heeft de provincie Willemsen-De Koning extra betalingen gedaan bovenop de bedragen die waren overeengekomen. Daarbij is de afspraak gemaakt dat indien de vordering van Willemsen-De Koning in die procedure wordt afgewezen, Willemsen-De Koning de extra bedragen moet terugbetalen aan de provincie. Nadat de vordering van Willemsen-De Koning door de rechtbank op 17 december 2014 is afgewezen, heeft de provincie aanspraak gemaakt op terugbetaling van de extra betalingen. Toen Willemsen-De Koning niet vrijwillig terugbetaalde, heeft de provincie bij de rechtbank gevorderd Willemsen-De Koning te veroordelen tot terugbetaling.

3 miljoen

Bij vonnis van 3 augustus 2016 heeft de rechtbank Willemsen-De Koning veroordeeld om een bedrag van ruim 3 miljoen met rente aan de provincie te betalen. Willemsen-De Koning heeft daaraan niet vrijwillig voldaan en het is de provincie niet gelukt het vonnis via de deurwaarder ten uitvoer te leggen.

Kort geding

Daarom vorderde de provincie in kort geding dat Willemsen-De Koning inlichtingen, onderbouwd met stukken, moet geven over al haar vermogen om te kunnen zien of er vermogen is waarop beslag kan worden gelegd en om te zien of door de recente verkopen van aandelen van Willemsen-De Koning in groepsmaatschappijen vermogen aan verhaal is onttrokken.

Hoger beroep niet afwachten

Willemsen-De Koning is het met de vonnissen van de rechtbank van 17 december 2014 en 3 augustus 2016 niet eens en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de juistheid van die vonnissen in dit kort geding niet ter discussie gesteld kan worden. Dat moet in hoger beroep worden beoordeeld. Zolang in hoger beroep niet anders is beslist, moet van de juistheid van die vonnissen worden uitgegaan en moet Willemsen-De Koning aan het vonnis van 3 augustus 2016 voldoen. Dat volgt nu eenmaal uit de geldende rechtsregels. Daaruit volgt ook dat Willemsen-De Koning verplicht is inlichtingen over haar vermogenspositie te verschaffen en informatie over de aandelentransacties.

Geen nadeel te verwachten

Volgens Willemsen-De Koning kan van haar niet worden gevergd schriftelijke stukken te verschaffen omdat die bedrijfsvertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie bevatten.
Volgens de rechter heeft Willemsen-De Koning niet duidelijk kunnen maken welk nadeel in de sfeer van concurrentie te verwachten is indien Willemsen-De Koning de documenten aan de provincie moet afgeven. Zulk nadeel valt ook niet te verwachten. De provincie is geen concurrent en verwacht mag worden dat de provincie zorgvuldig met de informatie om gaat, alleen voor het doel waarvoor zij die nodig heeft, en niet openbaar maakt. De provincie hoeft geen genoegen te nemen met alleen een onderzoek van de administratie door een accountant, zoals door Willemsen-De Koning was aangeboden.

Geen misbruik van bevoegdheid

De overtuiging van de eigenaar van Willemsen-De Koning dat de provincie hem kapot procedeert en misbruik maakt van haar bevoegdheden, vond de voorzieningenrechter niet juist. De provincie is op grond van de regels van aanbestedingsrecht en verboden staatssteun gehouden om te trachten de extra betalingen die zij Willemsen-De Koning heeft gedaan terug te krijgen. Volgens de voorzieningenrechter mag van de provincie wel worden verwacht dat zij welwillend blijft staan tegenover voorstellen van Willemsen-De Koning voor gesprekken over een oplossing.

Uitspraken