De aanrandingen in de kapsalon vonden plaats in juni en oktober vorig jaar. Bij de eerste keer, in juni, was sprake van een klant. Vier maanden later randt de man een 18-jarige vrouw aan die op dat moment stage bij hem loopt. Na die aanranding neemt de stagiaire direct contact op met haar moeder. Via WhatsApp-berichtjes vertelt ze wat er is gebeurd. De inhoud van die berichtjes komen qua tijd, plaats en wat betreft de feitelijke gang van zaken op belangrijke punten overeen met wat de vrouw bij de politie verklaarde. Daarnaast leest de rechtbank in de berichten paniek, verbazing en verbijstering. Ook het andere slachtoffer, de klant, zoekt direct na de aanranding contact met iemand. Ze vertelt aan een vriendin wat er is gebeurd en is daarbij erg emotioneel. Ook deze verklaringen komen overeen met de aangifte van het slachtoffer. Volgens de rechtbank zijn de aangiften van beide vrouwen geloofwaardig en vinden die voldoende steun in de verklaringen van de moeder en vriendin. Zo verklaren zij ook over de emotionele toestand waarin de slachtoffers verkeerden toen ze contact opnamen. De kapper heeft in beide gevallen toegegeven dat er fysiek contact is geweest tussen hem en de vrouwen.