In art. 8.2 van het Procesreglement wordt voorgeschreven dat partijen die met gefinancierde rechtsbijstand willen procederen een afschrift van een toevoeging of inkomensverklaring uiterlijk ter zitting indienen. In de gevallen waarin een toevoeging is aangevraagd maar nog niet is verleend, moet een kopie van de aanvraag uiterlijk ter zitting worden ingediend. Uit art. 8.3 volgt dat bij gebrek aan die stukken het volledige griffierecht wordt geheven. In art. 8.7 jo 8.4 van het Procesreglement is bepaald dat het griffierecht wordt verlaagd, indien bij het bepalen van het griffierecht geen rekening is gehouden met een toevoeging, inkomensverklaring of toevoegingsaanvraag, maar deze stukken binnen 4 weken (of een door de rechtbank - op verzoek - bepaalde langere termijn) na de uitspraak worden ingediend.
De rechtbank wijst u erop dat deze bepaling moet worden gelezen in het licht van het bepaalde in art. 16 lid 4 van de Wet Griffierecht Burgerlijke Zaken. Die bepaling luidt als volgt:
‘Kan een partij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven geen stukken als bedoeld in het eerste en tweede lid overleggen ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan haar zijn toe te rekenen, maar kan zij voordat de rechter het eindvonnis heeft gewezen dan wel de eindbeschikking heeft gegeven alsnog een van de stukken, bedoeld in het eerste lid, overleggen, dan wordt het griffierecht verlaagd tot het griffierecht voor onvermogenden dat is opgenomen in de tabel die als bijlage bij deze wet is gevoegd, en wordt het te veel betaalde griffierecht door de griffier teruggestort.’
Uit deze bepaling volgt dat de bevoegdheid van de griffier om tot verlaging van het griffierecht over te gaan enkel bestaat indien verschoonbaar geen “stukken als bedoeld in het eerste en tweede lid” zijn overgelegd. De verschoonbaarheidseis geldt aldus ook de toevoegingsaanvraag.
Dat de regeling aldus moet worden uitgelegd volgt ook uit de toelichting op art 16, waarin onder meer is opgemerkt:
‘Om te voorkomen dat de procespartij die (nog) niet beschikt over een toevoeging ook geen aanspraak zou kunnen maken op de toepassing van het lagere griffierecht, is …. voorzien in een regeling op basis waarvan ook middels een toevoegingsaanvraag of een verklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand aangetoond kan worden dat de desbetreffende partij onvermogend is.’
Kort gezegd: indien u toegevoegd wilt procederen, moet u rekening houden met de volgende toepassingspraktijk:
- U moet op de zitting een toevoegingsformulier of een toevoegingsaanvraag aan de griffier ter hand stellen. De griffiers zullen daarnaar vragen, maar in de gevallen waarin daaraan niet wordt gedacht, komt dat voor uw risico.
- Indien een toevoeging noch een toevoegingsaanvraag wordt overlegd, wordt het volledige griffierecht in rekening gebracht.
- Indien u binnen vier weken na de uitspraak een toevoeging kunt overleggen maar op de zitting geen toevoegingsaanvraag heeft overgelegd, zal de griffier alleen tot verlaging van het griffierecht (kunnen) overgaan indien u aannemelijk maakt dat het aanvraagformulier niet is overgelegd ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan u zijn toe te rekenen.