De rechtbank oordeelt dat de man de belangen van de eigenaar van de woning fors schaadde en gevaar voor andere woningen en angst bij buurtgenoten veroorzaakte. Een dergelijk feit brengt ingrijpende gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg, zeker nu het zich afspeelde in een woonwijk. In het voordeel van de man weegt de rechtbank mee dat hij verminderd toerekeningsvatbaar was toen hij brand stichtte. Een psychiater en psychologen stelden namelijk vast dat er bij de man sprake is van een ontwikkelingsstoornis.
De rechtbank legt een deel van de celstraf voorwaardelijk op om de man ervan te weerhouden dat hij opnieuw strafbare feiten pleegt. Aan de voorwaardelijke straf koppelt de rechtbank een aantal bijzondere voorwaarden. Zo moet de man zich klinisch laten behandelen in een instelling. De rechtbank legt een proeftijd op van 3 jaar, zodat ook na de klinische opname nog geruime tijd besteed kan worden aan het ambulant behandelen van zijn problemen.