De rechtbank oordeelt dat de stellingen van de familie onvoldoende duidelijk en
onvoldoende onderbouwd zijn. Het gaat om stellingen die speculatief zijn in die
zin dat zij niet of nauwelijks zijn gebaseerd op vaststaande of deugdelijk
onderbouwd gestelde feiten.
De pastoor zegt dat van vermogensbeheer en de
decimering geen sprake is en kan dat eenvoudig uitleggen. Ook de stelling over
de onrechtmatige gedragingen van de pastoor bieden weinig aanknopingspunten voor
de rechtbank. De vrouw heeft op haar sterfbed, zo blijkt uit een verklaring van
haar nicht, niet verklaard wat er precies is gebeurd en ook niet hoe ze onder
druk was gezet. De vraag is dan of die druk er wel was. Van groot belang is dat
de vrouw het testament al in mei 2010 heeft laten wijzigen, waarna zij nog 4,5
jaar heeft geleefd. Uitgaande van de gestelde druk, is dan de vraag waarom een
en ander al die tijd onopgemerkt is gebleven door de familie, terwijl zij
stellen een goed en frequent contact met de vrouw te hebben gehad. Bovendien
openbaarde haar ziekte zich 4 jaar na het opstellen van het gewijzigde
testament, dus kan ook dit argument niet slagen en is van misbruik van haar
ziekte in ieder geval geen sprake.