De politie trof in maart van dit jaar in de schuur
1200 gram hennep en 222 gram hasjiesj aan. In de woning lagen bovendien 2
vuurwapens en een alarmpistool. De burgemeester besloot daarop de woning en
schuur vanaf mei voor 3 maanden te laten sluiten. De bewoonster dwong via de
voorzieningenrechter af dat dit besluit werd geschorst totdat de burgemeester op
haar bezwaar had
beslist. Vervolgens besloot de burgemeester de panden vanaf 21 augustus voor 3
maanden te laten sluiten. De bewoonster stelde beroep in tegen dit besluit en
vroeg de rechter dit besluit te schorsen zolang de beroepsprocedure nog
loopt.
De bewoonster stelt dat de burgemeester onvoldoende rekening heeft gehouden
met haar persoonlijke omstandigheden en dat het besluit daarom disproportioneel
is. Zij vindt dat met een schriftelijke waarschuwing kan worden volstaan en
volgens haar blijkt niet of de burgemeester deze optie heeft bekeken.
Volgens de burgemeester was er sprake van een dusdanig ernstig geval dat hij
zonder waarschuwing kon overgaan tot sluiting van de woning. De burgemeester
vond daarbij het gevaar of risico voor de volksgezondheid en het woon- en
leefklimaat in de directe omgeving van de woning van doorslaggevend belang. Wel
heeft de burgemeester aanleiding gezien om in dit geval een kortere
sluitingstermijn dan in het beleid is bepaald vast te stellen; 3 in plaats van 6
maanden.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester alle relevante feiten,
omstandigheden en indicatoren voldoende in kaart heeft gebracht. Volgens de
voorzieningenrechter mocht de burgemeester zich op het standpunt stellen dat
hier sprake is van een ernstig geval, dat sluiting van de woning zonder
voorafgaande waarschuwing rechtvaardigt. De burgemeester mocht in het bijzonder
gewicht toekennen aan het door hem benoemde gegeven dat het potentiële gebruik
van (vuur)wapens in een woonwijk met vooral jonge gezinnen maakt dat er gevaar
bestaat voor het woon- en leefklimaat in de omgeving van de woning en voor
omwonenden.