Laden...

Beroep televisiefabrikant tegen ACM-boete ongegrond

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Nieuws > Beroep televisiefabrikant tegen ACM-boete ongegrond
Rotterdam, 13 november 2023

De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van een televisiefabrikant tegen een besluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) waarbij aan de televisiefabrikant een boete van bijna 40 miljoen euro is opgelegd, ongegrond verklaard.

Verkoopprijzen

De ACM heeft die boete aan de televisiefabrikant opgelegd omdat die fabrikant elektronicawinkels die haar televisies verkochten, niet vrijliet in het bepalen van hun verkoopprijzen. De televisiefabrikant volgde de online prijzen van elektronicawinkels en nam bij afwijkingen van de door de televisiefabrikant voorgestelde adviesprijzen stelselmatig contact op met die winkels om hen te bewegen de prijzen te verhogen tot de adviesprijzen. Daarbij maakte de televisiefabrikant duidelijk dat zij ook concurrerende winkels zou benaderen zodat ook die hun prijzen zouden verhogen naar de adviesprijzen. 

Elektronicawinkels gaven gevolg aan de door de televisiefabrikant gewenste prijsverhogingen en wezen de televisiefabrikant ook zelf op afwijkingen door concurrenten van de adviesprijzen, waarna de televisiefabrikant die winkels ook benaderde. Uit het door de ACM overgelegde bewijs blijkt dat deze handelwijze van de televisiefabrikant was gericht op het behouden van de marges die de televisiefabrikant en de winkeliers maakten op de verkoop van de televisies

Wilsovereenstemming

De rechtbank is van oordeel dat er tussen de televisiefabrikant en de elektronicawinkels wilsovereenstemming bestond over de vaststelling van de prijzen op het door de televisiefabrikant verlangde niveau. Dat er door de ACM niet is vastgesteld dat de televisiefabrikant de elektronicawinkels contractueel dwong tot het volgen van de adviesprijzen en ook niet is vastgesteld dat de televisiefabrikant sancties of directe financiële prikkels toepaste, betekent niet dat de mededinging niet werd beperkt. 

Ook is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de televisiefabrikant zo schadelijk is voor de mededinging dat de ACM geen onderzoek hoefde te doen naar de gevolgen van dat gedrag. Het bewijs in deze zaak ondersteunt het standpunt van de ACM dat er een jarenlange praktijk bestond die als gemeenschappelijk doel had het beschermen van de marges van de televisiefabrikant en elektronicawinkels door verkoopprijzen stabiel te houden en prijsverlagingen te voorkomen en terug te draaien. De rechtbank is van oordeel dat de ACM terecht een boete heeft opgelegd en vindt ook de hoogte van de boete passend.

Uitspraken