In de week voor kerst verschijnt Tim met zijn raadsvrouw in zaal 7 van het Rotterdamse gerechtsgebouw. ‘Als ik het goed begrijp was je in Dordrecht en kwam je daar een meisje tegen. Je vertelde de politie later dat jullie verliefd waren. Wist je hoe oud ze was?’, vraagt politierechter Den Hollander. ‘Ze zei dat ze 17 was, maar later kwam ik erachter dat ze 15 was’, antwoordt Tim. De rechter: ‘En dacht je toen niet dat het vervelend kon zijn voor haar ouders om niet te weten waar ze was?’ Tim: ‘Ze wilde weg vanwege haar thuissituatie. Ze werd geslagen en uitgescholden, zei ze. Ik heb haar haar eigen ding laten doen. Ze mocht van mij haar ouders bellen, dat maakte mij niet uit.’ De rechter: ‘Jullie hadden het wel gezellig samen, toch? Ik lees dat er niet zoveel bijzonders is gebeurd, jullie hebben een beetje gezoend.’ Het was best gezellig, maar Tim bedacht zich later wel dat hij door Fabienne was ‘gebruikt’. ‘Ze was nog geen 18 en ik wel. Door mij kon ze aan wiet komen. Ik zie haar niet meer.’ De rechter: ‘Heb je een nieuw vriendinnetje?’ Nee, dat heeft Tim niet. ‘Daar heb ik geen zin in.’ De rechter: ‘Het geeft alleen maar problemen, hè?’ Tim: ‘Dat blijkt wel.’