De officier van justitie heeft het verzoek gedaan om de zaken van de twee minderjarige verdachten in het openbaar te behandelen. Zittingen met minderjarigen vinden normaal gesproken achter gesloten deuren (zonder publiek) plaats. Vanwege de maatschappelijke impact van de examenfraudezaak, wil de officier van justitie in dit geval een uitzondering maken. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Daarbij heeft de rechtbank een belangenafweging gemaakt tussen het belang van het kind en het belang van de openbaarheid van de zitting. In de belangenafweging heeft de rechtbank betrokken de leeftijd van de verdachten (in de tenlastegelegde periode waren zij 15 en 16 jaar oud), de aard van het feit waar zij van worden verdacht en de rol die zij hierbij zouden hebben gespeeld. Daarnaast vond de rechtbank van belang dat de strafzaken van de negen meerderjarige medeverdachten, die voor soortgelijke feiten terechtstaan, al in het openbaar worden behandeld.