Een verdachte van 18 jaar of ouder zit in voorlopige hechtenis in een huis van bewaring totdat de rechter uitspraak doet. De belangrijkste straffen die een rechter aan een volwassene kan opleggen, zijn een boete, een taakstraf, hechtenis en/of gevangenisstraf.
Geldboete of taakstraf
Voor sommige overtredingen en lichtere misdrijven kan de politie, een opsporingsambtenaar, een officier van justitie (van het Openbaar Ministerie) of een kantonrechter een geldboete of een taakstraf opleggen. Bijvoorbeeld voor verkeerd parkeren, door rood licht rijden, zonder licht rijden, wildplassen en vandalisme.
Hechtenis of gevangenisstraf
De politierechter of meervoudige kamer mag naast een boete of een taakstraf ook een straf opleggen waarbij iemand zijn vrijheid kwijtraakt. Voor een lichter strafbaar feit en daardoor relatief korte straf tot ongeveer een jaar is dat in een huis van bewaring. Voor een misdrijf is dat in een gevangenis, waar de veroordeelde langere tijd zit en de voorzieningen wat uitgebreider zijn. Er is bijvoorbeeld dagbesteding en meer begeleiding gericht op terugkeer in de maatschappij. Denk bij een misdrijf aan mishandeling, een zedenmisdrijf zoals ontucht of verkrachting, diefstal, oplichting, een economisch delict, drugshandel, moord of doodslag.
De kantonrechter kan voor herhaling van een overtreding hechtenis opleggen. De veroordeelde zit de straf dan niet uit in een gevangenis, maar in een huis van bewaring.
Bijkomende straf
De rechter kan u naast of in plaats van een hoofdstraf ook een bijkomende straf opleggen. Die heeft meestal iets te maken met het gepleegde strafbare feit. Bijvoorbeeld:
- ontzetting uit een bepaald recht (zoals de ontzegging van de rijbevoegdheid);
- ontnemen van kiesrecht, of het recht uw beroep uit te oefenen;
- verbeurdverklaring (ontneming en verkoop) van een in beslag genomen voorwerp;
- het in beslagnemen van voorwerpen die te maken hebben met het misdrijf dat u hebt gepleegd (zoals wapens of drugs);
- openbaarmaking van het vonnis.