Laden...

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2024

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksCiviel > Tarieven, kosten, vergoedingen > Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven per 1 februari 2024

Over liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven

Het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK) is met de NOvA overeengekomen dat het LOVCK in het vervolg (eens in de twee jaar) de liquidatietarieven zal indexeren. Door het LOVCK is in november 2020 besloten een nieuwe rekenmethode te gaan gebruiken waarbij de CPI (Consumentenprijsindex) als uitgangspunt geldt, zoals die door het ministerie ook gebruikt wordt bij de jaarlijkse indexering van de griffierechten en de Btag. Deze rekenmethode is eenvoudiger en transparanter. De liquidatietarieven kanton en handel zijn per 1 februari 2023 geïndexeerd met 6,2%.

Ingangsdatum

Met ingang van 1 februari 2024 zijn de bedragen door het LOVCK (na overleg met LOVCH, LOVT en de Nederlandse Orde van Advocaten) opnieuw geïndexeerd met 2,6%. De indexering in 2024 betreft een tussentijdse indexering, omdat de indexering in 2023 fors hoger uitkwam en toen beperkt is geïndexeerd vanwege de explosieve inflatie in dat jaar. De eerstvolgende indexering zal plaatsvinden op 1 februari 2026.

Het tarief geldt in procedures bij de rechtbank voor alle zaken waarin vanaf 1 februari 2024 uitspraak wordt gedaan.

De nieuwe tarieven gelden voor procedures bij de gerechtshoven in alle zaken waarin de kostenveroordeling wordt uitgesproken na de invoeringsdatum van de nieuwe tarieven, dus ook voor voorafgaand aan 1 februari 2024 lopende zaken. Tenzij na vernietiging van een rechtbankuitspraak opnieuw een kostenveroordeling voor de kosten van eerste aanleg wordt uitgesproken; in dat geval wordt de datum van de vernietigde rechtbankuitspraak aangehouden voor de bepaling van het te hanteren rechtbanktarief.

Hoe wordt begroot?

Bij een kostenveroordeling wordt het salaris van de advocaat begroot volgens het liquidatietarief, waarbij het bedrag van de te liquideren kosten afhankelijk is van de verrichte (genormeerde) werkzaamheden en van het belang van de zaak. Hoewel deze tarieven niet bindend zijn, worden zij in beginsel door de gerechten gevolgd. Ook bij een minnelijke regeling pleegt op basis hiervan afgerekend te worden. De tarieven blijven geldig totdat deze opnieuw zijn vastgesteld. Deze tarieven omvatten niet die voor procedures voor de kantonrechter. Hiervoor kunt u de liquidatietarieven kanton per 1 februari 2024 raadplegen. 

Het bedrag van de te liquideren kosten is enerzijds afhankelijk van de verrichte werkzaamheden (A) en anderzijds van het belang van de zaak (B).

Boven en behalve de volgens ieder tarief aan salaris te liquideren bedragen worden de werkelijke verschotten van de procedure geliquideerd.

A. Waardering van de verrichte werkzaamheden in punten

Nieuw Rechtsvordering, zaken betekend op/na 1 okt. 2019 Aantal punten
Iedere conclusie vóór de mondelinge behandeling tot een maximum van twee1
Nvt2
Nvt1
Nvt1
Zitting voor getuigenverhoor1
Voortzetting zitting voor getuigenverhoor0,5
Bijwoning zitting voor getuigenverhoor van de wederpartij0,5
Voortzetting daarvan0,5
Mondelinge behandeling, anders dan tegelijk met de zitting voor getuigenverhoor1
Mondelinge behandeling waarvoor uitgebreidere behandeltijd is uitgetrokken, dit naar beoordeling van de rechterMaximaal 2
Conclusie na de mondelinge behandeling of na zitting voor getuigenverhoor (alleen als toegestaan door de rechter)0,5
Akte ter rolle zonder bijzondere inhoud0
Akte ter rolle met bijzondere inhoud0,5
Conclusie in een incident, ongeacht het aantal1
Zitting in een incident1
Bevolen gerechtelijke plaatsopneming1
Conservatoir beslag met rekest (1)1
Idem zonder rekest0,5
Bijwoning eedsaflegging0
Rekest, verweerschrift in rekestprocedures1
Mondelinge behandeling in verzoekprocedures1
Werkzaamheden van de geïntimeerde ingeval de appellant niet van grieven dient0,5

(1) De term `beslag´ slaat op de beslaglegging in zijn geheel en niet op ieder afzonderlijk beslagexploot. Alleen wanneer voor een beslag een nieuw rekest of een procesinleiding met een verzoek voor verlof tot conservatoire beslaglegging noodzakelijk is (bijv. in een ander arrondissement of door het verstrijken van een tijdsperiode) mag opnieuw 1 punt in rekening gebracht worden. Contra-enquête in conventie/zitting voor een getuigenverhoor aan de zijde van verweerder tegelijk enquête in reconventie/zitting voor een getuigenverhoor in een tegenvordering wordt slechts éénmaal berekend, naar keuze in conventie of in reconventie/de tegenvordering. Reconventie/de tegenvordering als zelfstandige vordering wordt op punten gewaardeerd op gelijke voet als de conventie/vordering van de eisende partij. Reconventie/de tegenvordering voortvloeiende uit het verweer wordt op de helft van de punten gewaardeerd op gelijke voet als de conventie/vordering van eisende partij. Het maximale aantal punten in reconventie/de tegenvordering wordt niet gehalveerd.

B. Het belang van de zaak

1. Eerste aanleg

Tarief I
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde beneden € 10.000 in hoofdsom. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 521 met een maximum van 5 punten.

Tarief II
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 10.000 tot € 20.000, echtscheidingsprocedures, procedures tot scheiding van tafel en bed, zaken van onbepaalde waarde, tenzij duidelijke aanwijzingen bestaan, dat deze zaken onder een ander tarief vallen, en verklaringsprocedures, tenzij het volgens eisers door de derde gearresteerde af te dragen bedrag meer dan € 20.000 bedraagt en hierover na het afleggen der verklaring geschil ontstaat of andere verwikkelingen rijzen. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 614 met een maximum van 6 punten.

Tarief III
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 20.000 tot € 40.000. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 786 met een maximum van
7 punten.

Tarief IV
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 40.000 tot € 98.000. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 1.214 met een maximum van 10 punten.

Tarief V
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 98.000 tot € 195.000. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 1.929 zonder maximum puntental.

Tarief VI
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 195.000 tot € 390.000. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 2.714 zonder maximum puntental.

Tarief VII
Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde van € 390.000 tot € 1.000.000. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 3.502 zonder maximum puntental.

Tarief VIII

Dit tarief geldt met betrekking tot zaken van een geldswaarde boven € 1.000.000. In dit tarief wordt ieder punt gewaardeerd op € 4.357 zonder maximum puntental.

2. Kort geding

De voorzieningenrechter liquideert aan salaris in zaken zonder ingewikkelde feitelijke of juridische aspecten, zoals kleine huur- of woonruimtegeschillen, het minimale salaris van € 715. In andere gevallen wordt aan salaris een bedrag van € 1.107 geliquideerd. Is de zaak bijzonder complex, dan kan een bedrag van € 1.661 aan salaris worden geliquideerd. Raadpleeg voor een nadere invulling de pagina Aanbeveling tarieven kort gedingen kantonzaken en handelszaken per 1 februari 2024

3. Principaal appèl/hoger beroep van een uitspraak van de kantonrechter op hof

Hier gelden de bestaande liquidatietarieven als bij principaal appèl/hoger beroep van rechtbank op hof. Zie punt 5.

4. Incidenteel appèl/hoger beroep van een uitspraak van de kantonrechter op hof

Hier gelden de bestaande liquidatietarieven als bij incidenteel appèl/hoger beroep van rechtbank op hof. Zie punt 6.

5. Principaal appèl/hoger beroep van rechtbank (andere zaken dan kantonzaken) op hof

In appèl/hoger beroep worden tariefgroepen met overeenkomstige nummering als in eerste aanleg gevolgd, met dien verstande, dat in tarief I ieder punt wordt gewaardeerd op €  858 met een maximum van 3 punten, in tarief II ieder punt wordt gewaardeerd op €  1.214 met een maximum van 3 punten, in tarief III ieder punt wordt gewaardeerd op € 1.571 met een maximum van 4 punten, in tarief IV ieder punt wordt gewaardeerd op € 2.213 met een maximum van 6 punten en in tarief V tot en met VIII ieder punt wordt gewaardeerd op respectievelijk € 3.572, € 4.428, € 5.286 en € 6.217 zonder maximum.

6. Incidenteel appèl/hoger beroep van rechtbank (andere zaken dan kantonzaken) op hof

Berekend wordt de helft van het tarief van het principaal appèl/hoger beroep, mits de appèlrechter/rechter in hoger beroep het incidenteel appèl/hoger beroep noodzakelijk heeft geoordeeld.

7. Tarief bij afdoening vordering buiten liquidatie

  1. De gedaagde/verweerder die afdoet vóór de dienende dag, betaalt de eiser/eiser een salaris voor de advocaat van 1 punt. Daarnaast een salaris voor eventueel gelegd beslag van 0,5 punt of 1 punt, volgens hoofdstuk A van het hiervoor vermelde liquidatietarief.
  2. De gedaagde/verweerder die op of na de dienende dag afdoet, betaalt de eiser/eiser een salaris berekend volgens het liquidatietarief, met een minimum van 1 punt, en verhoogd met een bedrag van € 221.
  3. De eiser of appellant/eiser in hoger beroep die een aanhangige zaak afdoet, betaalt de gedaagde/verweerder of geïntimeerde/verweerder in hoger beroep die zich heeft gesteld, een salaris volgens het liquidatietarief, met een minimum van 0,5 punt.
  4. De geïntimeerde/verweerder in hoger beroep, die een aanhangig appèl/hoger beroep afdoet, voordat van grieven/gronden is gediend, is aan de appellant/eiser in hoger beroep een salaris voor de advocaat van € 178 verschuldigd.
  5. Bij faillissementsaanvragen is de gerekestreerde/belanghebbende die verweer voert, op wiens verzoek de aanvraag eenmaal of meerdere malen is aangehouden, aan de rekestrant/verzoeker een salaris voor de advocaat van € 350 verschuldigd.
  6. Bij executoriaal beslag zonder verdere gerechtelijke maatregelen mag de beslaglegger een salaris voor de advocaat van € 350 in rekening brengen. Bij verdere gerechtelijke maatregelen worden deze berekend volgens het liquidatietarief.
  7. Naast de in dit hoofdstuk genoemde bedragen aan salaris voor de advocaat dienen ook de werkelijke verschotten te worden voldaan.

8. Nasalaris

De na de uitspraak nog vallende kosten (de nakosten) worden voor wat betreft het salaris voor de advocaat (het nasalaris) forfaitair berekend op € 178 zonder betekening in conventie of reconventie/voor de vordering of voor de tegenvordering, € 278 zonder betekening in conventie en reconventie/voor de vordering en voor de tegenvordering tezamen, en verhoogd met € 92 in geval van betekening. Slechts de procespartij die een volledige veroordeling van zijn wederpartij in de proceskosten verkreeg heeft recht op nakosten, dus niet in het geval van gehele of gedeeltelijke compensatie van kosten. Het nasalaris beloopt nooit meer dan de helft van het geliquideerde salaris. Kosten van betekening zijn - bijzondere omstandigheden uitgezonderd - slechts verschuldigd nadat de veroordeelde partij 14 dagen na aanschrijving de tijd heeft gehad om alsnog in der minne aan de uitspraak te voldoen.

De nakosten worden in de regel al van te voren begroot en in de proceskostenveroordeling opgenomen.

9. Btw

Het gaat in dit tarief niet om een dienst met btw belast, maar om een bijdrage van de ene partij in de kosten van de andere. Daarom dient aan het salarisbestanddeel in deze bedragen géén btw te worden toegevoegd. Evenmin bevatten deze salarisbedragen een btw-bestanddeel.

N.B.

De ambtelijke werkzaamheden van de gerechtsdeurwaarders zijn met ingang van 1 januari 1991 onderworpen aan het hoge btw-tarief. In een circulaire van het ministerie van Justitie d.d. 14 januari 1991 aan de president van de Hoge Raad, de presidenten van de gerechtshoven en rechtbanken en de kantonrechters staat: “Aangenomen moet worden dat (in) civiele procedures, de in verband met de kostenveroordeling door de eisende partij te vermelden deurwaarderskosten, vervolgens in veel gevallen met het geldende btw-percentage zullen worden verhoogd. Indien de eisende partij die de deurwaarderskosten heeft gemaakt, echter ondernemer is en vooraftrek van btw heeft, kan deze de aan de deurwaarder betaalde btw als vermogensschade in mindering brengen op de door hem verschuldigde omzetbelasting. Er is in dat geval dus geen reden de tegenpartij daarmee te belasten.”

Eerdere indexeringen

Het liquidatietarief bestaat sinds 1 september 1955 en wordt vastgesteld in overleg tussen de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) en vertegenwoordigers van de rechterlijke macht en goedgekeurd door de Landelijke Overleggen Civiel bij rechtbanken en gerechtshoven. Bij periodieke aanpassingen van het tarief wordt een factor gehanteerd, gebaseerd op de gemiddelde geïndexeerde stijging van het basisuurtarief (salarissen curatoren) in relatie tot de ontwikkeling in de rechterssalarissen. Per 1 januari 1992 zijn de tarieven verhoogd met 14%. Per 1 april 1998 zijn ze verhoogd met 16%. Per 1 november 2004 zijn ze verhoogd met 16%. Met ingang van 1 september 2008 is het liquidatietarief aangepast aan de Wet afschaffing procuraat en invoering elektronisch berichtenverkeer. Daarbij is geen indexering toegepast. Per 1 mei 2018 zijn ze verhoogd met 20,1%, per 1 februari 2021 met 3,7% en per 1 februari 2023 met 6,2%.

 

Heeft u een vraag?

Voor meer informatie of hulp, bezoek de contactpagina. Daar vindt u antwoorden op veelgestelde vragen en informatie over hoe u ons kunt bereiken.