Volgens de advocaat zou het artikel dat wildplassen binnen de bebouwde kom strafbaar stelt in dit geval buiten toepassing gelaten moet worden. Tijdens de carnavalsviering zouden er onvoldoende toiletten beschikbaar zijn. Het opleggen van boetes aan mensen die het verbod op wildplassen overtreden zou daardoor willekeurig zijn. Bovendien zou het handhaven van het verbod een (indirecte) vorm van discriminatie opleveren van mensen met een urologische aandoening. De advocaat deed een beroep op het VN-Gehandicaptenverdrag en op artikelen uit de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte.
De militaire kantonrechter ziet geen aanleiding om het artikel dat wildplassen verbiedt buiten toepassing te laten of onverbindend te verklaren. Daarbij is onder andere van belang dat niet is aangetoond dat er onvoldoende toiletten beschikbaar waren tijdens de carnavalsviering in 2019 in ’s-Hertogenbosch. Daarom kan niet worden geconcludeerd dat er sprake is geweest van willekeur of indirecte discriminatie bij het opleggen van boetes.