Laden...

Strafzaak Eris ('Caloh Wagoh')

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksHome > Bekende rechtszaken > Strafzaak Eris ('Caloh Wagoh')

Stand van zaken

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden behandelt het hoger beroep in deze zaak.

De 4 verdachten die in juli 2022 door de rechtbank Midden-Nederland zijn veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf zijn in hoger beroep gegaan. De mannen waren volgens de rechtbank leiders van een criminele organisatie die zich tegen betaling bezighield met het plegen van liquidaties. In 2017 vielen hierbij 5 dodelijke slachtoffers.

De rechtbank veroordeelde 14 andere verdachten in het Eris-onderzoek tot celstraffen variërend van 1 tot 30 jaar. 3 mannen zijn vrijgesproken. Zie nieuwsbericht (5 juli) en nieuwsbericht (7 juli). Uit deze laatste groep is in 15 gevallen ook hoger beroep ingesteld.

 

Procedure

 
  1. Inhoudelijke behandeling
    rechtbank Toekomstige fase
  2. Uitspraak
    rechtbank Toekomstige fase
  3. Pro-forma en regiezittingen
    gerechtshof Actuele fase
  4. Inhoudelijke behandeling
    gerechtshof Toekomstige fase
  5. Uitspraak
    gerechtshof Toekomstige fase

Deelonderzoeken

Het strafrechtelijk onderzoek Eris bestaat uit 18 deelonderzoeken.
Hieronder een overzicht wat de verdenkingen inhouden.


>Alles uitklappen

  • Deelname aan een criminele organisatie - 17 verdachten

  • Handel in verboden (vuur)wapens in de periode van 15 februari t/m 27 maart 2019 en bezit verboden (vuur)wapens in de periode 15 augustus 2017 t/m 16 april 2019 - 1 verdachte

  • Poging moord op vier slachtoffers in Amsterdam op 17 maart 2017 - 6 verdachten

  • Poging moord op één slachtoffer in Spijkenisse op 9 maart 2017 - 6 verdachten

  • Poging moord op Jair Wessels op 5 juli 2017 en moord op Jair Wessels in Breukelen op 7 juli 2017 - 6 verdachten

  • Bezit verboden (vuur)wapens op 25 oktober 2016 en mishandeling van een vrouw - 1 verdachte

  • Moord op Farid Souhali in Den Haag op 17 april 2017 - 5 verdachten

  • Moord op Justin Jap Tjong in Amsterdam op 31 januari 2017 - 8 verdachten - de inhoudelijke behandeling van de zaak tegen 2 van hen heet Charon-II

  • Voorbereiden/uitlokken moord op twee slachtoffers in de periode 17-19 februari 2017 - 2 verdachten
 
 
>Alles uitklappen

  • Voorbereiden/uitlokken moord op één slachtoffer in de periode 2 februari 2017 t/m 10 januari 2018 - 3 verdachten

  • Poging tot beschieting van een pand in Doorn met een raketwerper op 28 juni 2017 en een poging doodslag op bewoners van een huis, door met een vuurwapen op het huis te schieten in Doorn op 29 juni 2017 - 6 verdachten

  • Voorbereiden/uitlokken moord op één slachtoffer in de periode juli t/m september 2018 - 1 verdachte

  • Moord op Zeki Yumusak in Rotterdam op 25 juli 2017 - 4 verdachten

  • Moord op Stefaan Bogaerts in Spijkenisse op 21 september 2017 - 4 verdachten

  • Voorbereiden/uitlokken moord op twee slachtoffers in de periode 17-19 februari 2017 - 2 verdachten

  • Voorbereiden/uitlokken moord op één slachtoffer in de periode 17-19 februari 2017 - 4 verdachten

  • Voorbereiden/uitlokken moord op één slachtoffer in de periode 17-19 februari 2017 - 2 verdachten

  • Afpersing van twee slachtoffers in de periode 2017-2018 - 2 verdachten
 
 

Besluiten van het hof omtrent de voorlopige hechtenis van de verdachten

Met regelmaat dienen advocaten van de verdachten in deze zaak verzoeken in bij het hof om de voorlopige hechtenis van hun cliënten te laten opheffen en/of te schorsen.

>Alles uitklappen
  • Een verdachte die in voorlopige hechtenis zit, zit vast in een Huis van Bewaring. In die periode wacht een verdachte op een uitspraak van de rechter in zijn strafzaak. De voorlopige hechtenis is het tweede deel van het voorarrest en volgt na de inverzekeringstelling bij de politie. De voorlopige hechtenis bestaat uit de zogenaamde inbewaringstelling en de gevangenhouding. 

    Het kan voorkomen dat een verdachte wil dat zijn voorlopige hechtenis wordt opgeheven of (kort) wordt onderbroken door middel van een schorsing. In zo’n geval kan een verdachte bij de rechtbank of het hof een verzoek doen tot opheffing of tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

    Een schorsing kan van kortere of langere duur zijn, wanneer bijvoorbeeld het belang van de verdachte om op vrije voeten te zijn groter is dan het belang van de maatschappij dat verdachte feitelijk vastzit. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan persoonlijke omstandigheden, zoals ziekte of overlijden van een naast familielid, of redenen die liggen in de eigen gezondheid van een verdachte. De duur van de schorsing wordt bepaald door de rechter. Die duur kan variëren van enkele dagen tot een langere tijd, bijvoorbeeld tot aan een volgende zitting. De rechter kan echter ook bepalen dat de schorsing voor onbepaalde tijd geldt.

Op de hieronderstaande data zijn door het hof beslissingen genomen:

>Alles uitklappen
  • Verdachte R.S.

    De raadsman heeft namens de verdachte verzocht om de voorlopige hechtenis voor ten minste een week en het liefst tot aan de einduitspraak te schorsen. Dan kan de verdachte zijn moeder, die in steeds slechtere gezondheid verkeert, nog zien op een moment dat zij hem nog herkent. Bovendien kan hij dan op 13 en 14 september 2024 bij het verlovingsfeest van zijn jongste zoon zijn. Daarnaast heeft de verdachte zelf ook problemen met zijn gezondheid.

    Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij een tijdelijke invrijheidstelling. Het verzoek wordt afgewezen.

    Verdachte G.G.

    De raadsman van de verdachte heeft een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis ingediend. Voor het geval de voorlopige hechtenis niet wordt opgeheven verzoekt de raadsman om de voorlopige hechtenis te schorsen. De advocaten-generaal hebben zich gemotiveerd verzet tegen opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis.

    Het hof is van oordeel dat het primaire verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. Anders dan de raadsman acht het hof de ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte berust, waaronder het veroordelend vonnis, nog steeds aanwezig. Dat de raadsman een andere visie op de betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten en op de strafwaardigheid daarvan voorlegt, vormt geen reden om de voorlopige hechtenis op te heffen.

    De verdachte is onder andere veroordeeld voor het medeplegen van moord. Liquidaties, waarmee Nederland in toenemende mate te maken heeft gekregen, schokken de rechtsorde ernstig en zorgen ook na geruime tijd nog voor maatschappelijke onrust. Een schorsing van de voorlopige hechtenis is dan slechts aan de orde wanneer sprake is van bijzonder zwaarwichtige persoonlijke omstandigheden op grond waarvan het belang van de samenleving bij voortzetting van de voorlopige hechtenis dient te wijken voor het persoonlijk belang van de verdachte. Van dergelijke omstandigheden is het hof niet gebleken.

    Het verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.

  • Verdachte R.S.

    De raadsman heeft namens de verdachte verzocht om de voorlopige hechtenis voor enkele dagen, en het liefst van 10 juli tot en met 15 juli 2024, te schorsen. Dan kan de verdachte samen met zijn moeder, die in steeds slechtere gezondheid verkeert en die hij anders misschien helemaal niet meer ziet, op 12 juli 2024 het huwelijk van een van zijn kinderen bijwonen. Daarnaast heeft de verdachte zelf ook met zijn gezondheid te kampen en zou het hem goed doen als zijn detentie voor een paar dagen werd onderbroken. De verdediging heeft erop gewezen dat het hof eerder de voorlopige hechtenis van medeverdachten in verband met familieomstandigheden heeft geschorst.

    Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij een tijdelijke invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging enerzijds de ernst van de feiten – de verdachte is onder andere veroordeeld voor het medeplegen van moord – en de aard van de gronden en anderzijds wat door en namens de verdachte ter onderbouwing van het verzoek naar voren is gebracht.

    Het klopt dat het hof eerder de voorlopige hechtenis van een aantal medeverdachten (tijdelijk) heeft geschorst in verband met zwaarwegende gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer. Daarbij ging het bijvoorbeeld om de begeleiding van een vader of moeder in de laatste levensfase. Het belang om een huwelijk, ook dat van een kind, bij te wonen is echter van een andere orde van grootte. Daarbij komt dat de stellingen over de slechte gezondheid van de moeder van de verdachte en zijn eigen slechte gezondheid onvoldoende zijn onderbouwd. Naar het oordeel van het hof zijn daarom geen uitzonderlijke omstandigheden aanwezig die een schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte kunnen rechtvaardigen.

    Het verzoek wordt afgewezen.

  • Verdachte P.S.
    De verdediging heeft bij pleidooi op 21 maart 2024 verzocht om na het laatste woord van de verdachte zo snel mogelijk over de voorlopige hechtenis van de verdachte te beslissen. De verdediging heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat, omdat de verdachte moet worden vrijgesproken, de voorlopige hechtenis van de verdachte moet worden opgeheven. De verdediging heeft dit verzoek bij dupliek op 14 mei 2024 herhaald. Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden – inclusief het veroordelend vonnis – waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte berust, zijn nog steeds aanwezig.

  • Verdachte O.P.
    De tijdelijke schorsing van de voorlopige hechtenis (beslissing van 11 januari 2024) is verlengd tot 13 mei 2024. Op laatstgenoemde datum is de schorsing beëindigd en de verdachte bevindt zich weer in voorlopige hechtenis.

  • Verdachte O.P.
    Uitgangspunt van het hof bij de beoordeling van een namens de verdachte gedaan verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis is dat daarvan alleen onder uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn. Hierbij is van belang dat de verdachte is veroordeeld voor het voorbereiden van levensdelicten en deelname aan een criminele organisatie die het plegen van dergelijke misdrijven tot oogmerk heeft. 

    Het hof is van oordeel dat, na afweging van alle betrokken belangen, het persoonlijk belang van de verdachte om onder voorwaarden zijn berechting voorlopig verder in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.

    Uit de namens de verdachte overgelegde stukken komt naar voren dat de moeder van de verdachte ernstig ziek is, dat ze hoogstwaarschijnlijk is uitbehandeld en dat haar levensverwachting wordt geschat op minder dan drie maanden. De insteek van de verdere behandeling is een palliatief beleid en ontslag naar een hospice of terminale thuiszorg. Door middel van schorsing van de voorlopige hechtenis kan de verdachte bij zijn moeder aanwezig zijn en haar in de laatste fase van haar leven begeleiden.

    Het hof is van oordeel dat hiermee sprake is van de voor een schorsing noodzakelijke uitzonderlijke omstandigheden. Het hof schorst daarom de voorlopige hechtenis van de verdachte tijdelijk met ingang van vrijdag 12 januari 2024 om 15.00 uur tot 26 maart 2024 om 09.30 uur (een week na het in de zaak van de verdachte geplande pleidooi), onder de hierna te melden voorwaarden.

    1. dat de verdachte zich gedurende de schorsingsperiode niet schuldig zal maken aan enig strafbaar feit of zich op enige andere wijze zal misdragen;
    2. dat de verdachte, indien de opheffing van de schorsing mocht worden bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging van het bevel tot voorlopige hechtenis niet zal onttrekken;
    3. dat de verdachte, in geval van veroordeling tot andere dan vervangende vrijheidsstraf wegens het feit waarvoor de voorlopige hechtenis is bevolen, zich aan de tenuitvoerlegging daarvan niet zal onttrekken;
    4. dat de verdachte, voor zover aan de schorsing voorwaarden zijn verbonden betreffende het gedrag van de verdachte, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
    5. dat de verdachte gehoor zal geven aan alle oproepingen van justitie en dat hij ter zitting aanwezig zal zijn als zijn zaak wordt behandeld;
    6. dat de verdachte het Europese deel van Nederland niet zal verlaten.
  • Verdachte O.P.
    De raadsman heeft ter terechtzitting een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De verdenking waarop het bevel voorlopige hechtenis is gebaseerd betreft feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld bij het vonnis van de rechtbank Midden Nederland van 5 juli 2022. Dit vonnis bevat naar het oordeel van het hof niet een zodanige misslag dat daaraan gevolgen moeten worden verbonden voor wat betreft de voorlopige hechtenis. Anders dan de raadsman, die een andere visie op de vermoedelijke betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten en de strafwaardigheid daarvan heeft gepresenteerd, acht het hof de ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte berust, nog steeds aanwezig.

    Naar het oordeel van het hof doet zich niet voor het geval dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat de verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.

    Verdachte R.S.
    De raadsman heeft ter terechtzitting een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De verdenking waarop het bevel voorlopige hechtenis is gebaseerd betreft feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld bij vonnis van de rechtbank Midden Nederland van 5 juli 2022. Dit vonnis bevat naar het oordeel van het hof niet een zodanige misslag dat daaraan gevolgen moeten worden verbonden voor wat betreft de voorlopige hechtenis. Anders dan de raadsman, die een andere visie op de vermoedelijke betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde feiten en in het bijzonder de feiten van deelonderzoek Lis en deelonderzoek Goudvink en op de strafwaardigheid daarvan heeft gepresenteerd, acht het hof de ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte berust, nog steeds aanwezig.

    Naar het oordeel van het hof doet zich niet voor het geval dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.

    Verdachte P.S.
    De verdediging heeft verzocht om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen.

    Uitgangspunt van het hof bij de beoordeling van een namens de verdachte gedaan verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis was, en is, dat daarvan alleen onder uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn. Hierbij is van belang dat de verdachte is veroordeeld voor betrokkenheid bij een levensdelict.

    Bij beslissing van 17 mei 2023 heeft het hof de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst van 19 mei 2023 om 15.00 uur tot 10 juli 2023 om 10.00 uur. Er was sprake van een acute crisissituatie in het gezin van de verdachte, die was ontstaan door de psychische toestand van de partner van de verdachte en de gevolgen daarvan voor hun schoolgaande kinderen. De zus van de partner van de verdachte bood hulp aan het gezin, maar dreigde overbelast te raken. Door de tijdelijke schorsing kon de verdachte bijdragen aan de voor de zorg van de kinderen benodigde stabiliteit en in vrijheid zoeken naar mogelijkheden om die te bewerkstelligen. Mede vanwege de (extra) tijd die nodig was voor de totstandkoming van een rapportage van Veilig Thuis en de uitvoering van een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming en voor het verder stabiliseren van de situatie in het gezin, heeft het hof bij beslissingen van 5 juli 2023 en 21 september 2023 de schorsing van de voorlopige hechtenis tot uiteindelijk 5 december 2023 om 09.30 uur verlengd. Bij beslissing van 1 december 2023 is een verzoek om voortzetting van de schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen, met dien verstande dat het hof de schorsing nog tot 11 december 2023 om 09.30 uur heeft laten voortduren, zodat de verdachte, zijn gezin en de familie van zijn partner iets langer de tijd hadden zich op een hernieuwde detentie van de verdachte voor te bereiden. Gezien de beschikbare informatie en met name de uitkomsten van het raadsonderzoek, is er in het gezin van de verdachte geen sprake meer van een acute crisissituatie die de uitzonderlijke omstandigheden vormen waaronder een schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte kan zijn gerechtvaardigd. De gezinssituatie is voldoende gestabiliseerd, de partner van de verdachte wordt ondersteund en indien nodig kunnen de kinderen door haar netwerk worden opgevangen.

    De voorlopige hechtenis van de verdachte is dus gedurende ruim een half jaar in verband met de situatie in het gezin en voor het treffen van maatregelen voor een hernieuwde detentie geschorst geweest. De verdachte moet in die tijd voldoende gelegenheid hebben gehad om voor de ondersteuning van zijn partner en de benodigde zorg van de kinderen maatregelen te treffen. In wat aan het verzoek ten grondslag is gelegd ziet het hof geen aanleiding om opnieuw de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen voor het treffen van zulke maatregelen, hoe betreurenswaardig het ook is dat de toestand van de partner van de verdachte weer is verslechterd. Aan de partner van de verdachte zal door familieleden of door anderen (professionele) hulp moeten worden geboden. De kinderen kunnen indien nodig door het netwerk van de partner van de verdachte worden opgevangen. De omstandigheid dat de zus van de partner van de verdachte ambulante traumabehandeling ondergaat is geen reden de situatie anders te beoordelen.

    Het verzoek wordt afgewezen.

    Verdachte C.G.R.
    De raadsman heeft een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan. Voor het geval dat dit verzoek wordt afgewezen heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis te schorsen.

    Verzoek om opheffing

    Het voorarrest in deze zaak is gestart met de inverzekeringstelling van de verdachte op 21 november 2018. Aansluitend is de verdachte in voorlopige hechtenis genomen. Van 19 december 2019 tot en met 6 augustus 2022 is de voorlopige hechtenis geschorst in verband met de opeenvolgende executie van de vrijheidsstraffen in de zaken met parketnummer 23 001906 15 en parketnummer 22 002662 12. Sindsdien bevindt de verdachte zich weer in voorlopige hechtenis, waarvan het bevel inmiddels ook is gegrond op het veroordelend vonnis van 5 juli 2022.  

    Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en de gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis berust zijn nog steeds aanwezig. Wat de raadsman naar aanleiding van het nadere verhoor van de kroongetuige op 5 juli 2023 naar voren heeft gebracht, dwingt niet tot het oordeel dat de verdenking tegen de verdachte voor betrokkenheid bij het feit van deelonderzoek Breuk – waarvoor de verdachte op 5 juli 2022 is veroordeeld – te licht is geworden om mede daarop het voortduren van de voorlopige hechtenis te baseren.

    Naar de huidige stand van het onderzoek en gelet op de in eerste aanleg aan de verdachte opgelegde straf en de duur van de schorsing van de voorlopige hechtenis, doet zich niet de situatie voor dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat de verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel.

    Hierbij is ook van belang dat, ervan uitgaande dat de verdachte bij de tenuitvoerlegging van de aan Nederland overgedragen Italiaanse uitspraak te lang gedetineerd heeft gezeten, op basis van de voorhanden informatie geen zekerheid bestaat dat de minister die tijd bij de tenuitvoerlegging van een eventueel in deze zaak op te leggen gevangenisstraf in mindering brengt. 

    Verzoek om schorsing

    Het hof is van oordeel dat het maatschappelijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging de ernst van de vermoedelijk gepleegde feiten, waaronder het medeplegen van het voorbereiden van een liquidatie, en de aard van de gronden waarop de voorlopige hechtenis berust. Ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis wordt daarom afgewezen.

  • Verdachte P.S.

    Uitgangspunt van het hof bij de beoordeling van een namens de verdachte gedaan verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis was, en is, dat daarvan alleen onder uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn. Er zijn namelijk ernstige bezwaren en gronden aanwezig voor voorlopige hechtenis en het hof neemt de ernst van de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten in aanmerking. De verdachte is veroordeeld voor betrokkenheid bij een levensdelict. 

    In zijn rapport van 8 november 2023 heeft de Raad voor de Kinderbescherming verslag gedaan van zijn onderzoek en geconcludeerd dat er geen sprake is van een bedreiging van de ontwikkeling van de nu 10‑ en 17‑jarige kinderen en dat er dus ook geen kinderbeschermingsmaatregelen nodig zijn. De verdachte heeft sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis een stabiele woon- en leefsituatie voor de kinderen georganiseerd, waardoor zij weer meer toekomen aan hun eigen behoeften. Daarnaast heeft de fysieke aanwezigheid van de verdachte in het gezin ervoor gezorgd dat zijn partner beter in haar vel zit en profiteert van de begeleiding door Altrecht. Zo nodig kunnen de kinderen (en de partner van de verdachte) worden opgevangen door het netwerk van de partner van de verdachte. De Raad voor de Kinderbescherming heeft het vertrouwen dat de familie de partner van de verdachte zal ondersteunen en de kinderen voor zover nodig zal opvangen en dat de opvoedingssituatie van de kinderen, gelet op de steun van de familie, goed genoeg zal zijn.

    De Reclassering Nederland ziet, zoals blijkt uit een rapport van 27 november 2023, geen bezwaren tegen opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte. Zij heeft daarbij verwezen naar de bevindingen uit het onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming.

    Het hof is, gezien de beschikbare informatie en met name de uitkomsten van het raadsonderzoek, van oordeel dat in het gezin van de verdachte geen sprake meer is van een acute crisissituatie die de uitzonderlijke omstandigheden vormen waaronder een schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte kan zijn gerechtvaardigd. De gezinssituatie is voldoende gestabiliseerd, de partner van de verdachte wordt ondersteund en indien nodig kunnen de kinderen door haar netwerk worden opgevangen.

    Het verzoek wordt dan ook afgewezen, met dien verstande dat het hof de schorsing nog tot 11 december 2023 om 09.30 uur laat voortduren – onder gelijkluidende voorwaarden – zodat de verdachte, zijn gezin en de familie van zijn partner iets langer de mogelijkheid hebben zich op een hernieuwde detentie van de verdachte voor te bereiden.

  • Verdachte P.S.

    Uitgangspunt van het hof bij de beoordeling van de namens de verdachte gedane verzoeken over de voorlopige hechtenis is – gelet op de aanwezige ernstige bezwaren en gronden –  dat de verdachte in beginsel dient vast te zitten gedurende het hoger beroep en dat alleen in uitzonderlijke omstandigheden sprake kan zijn van een schorsing. De vraag is of die uitzonderlijke omstandigheden nog steeds aanwezig zijn.

    Uit de namens de verdachte overgelegde stukken blijkt dat de situatie van verdachtes partner nog steeds zorgelijk is, maar minder zorgelijk dan enkele maanden terug. Ook de situatie van de kinderen lijkt op het eerste gezicht verbeterd, maar uit de rapportage van de reclassering blijkt dat Veilig Thuis de situatie van de kinderen wel zo zorgelijk acht dat de Raad voor de Kinderbescherming is ingeschakeld. De Raad voor de Kinderbescherming heeft nog ongeveer twee maanden nodig voor onderzoek naar de situatie. In dat onderzoek zal rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat de verdachte weer vast komt te zitten.

    Het hof heeft al eerder overwogen dat voor een schorsing voor onbepaalde tijd geen plaats is. Daarvoor zijn de feiten waarvoor de verdachte is veroordeeld te ernstig. De schorsing is uitdrukkelijk als tijdelijk bedoeld om de situatie in het gezin zoveel mogelijk te stabiliseren. Van de acute noodsituatie die aanleiding heeft gegeven voor de schorsing in mei 2023 is thans geen sprake meer. De Raad voor de Kinderbescherming is echter nog bezig met het onderzoeken van oplossingen, met name ook voor een situatie waarin verdachte weer vast komt te zitten. De raad heeft nog twee maanden nodig voor onderzoek. Uit de stukken blijkt dat de verdachte en zijn partner meewerken aan het onderzoek. Het hof wil thans dit onderzoek niet doorkruisen.

    Het hof zal de schorsing van de voorlopige hechtenis daarom verlengen tot 5 december 2023 te 9.30 uur. Aan die schorsing worden weer dezelfde voorwaarden verbonden als ten tijde van de schorsing en de eerdere verlening daarvan. De verdachte heeft zich bereid verklaard zich aan die voorwaarden te houden.

    Verdachte O.P.

    De raadsman heeft een onderbouwd verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Aangevoerd is dat er in de zaken waarvoor de verdachte is veroordeeld geen druppel bloed is gevloeid, er medeverdachten zijn waarbij de voorlopige hechtenis is geschorst en er geen sprake is van een ernstig geschokte rechtsorde. De slechte gezondheidstoestand van zijn moeder maakt dat verdachte een groot belang heeft bij schorsing.

    De advocaten-generaal hebben zich gemotiveerd verzet tegen schorsing van de voorlopige hechtenis.

    Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging enerzijds de ernst van de feiten en de aard van de gronden en anderzijds de gestelde persoonlijke omstandigheden van de verdachte

    De gevangenisstraf van veertien jaren is aan de verdachte in het vonnis van 5 juli 2022, dat mede de grondslag vormt van het bevel voorlopige hechtenis, opgelegd wegens ernstige strafbare feiten waaronder het medeplegen van voorbereiding van moord op in totaal drie personen. Het hof onderschat niet de gezondheidstoestand van de moeder van de verdachte – uit de overgelegde medische gegevens komt naar voren dat zij al lange tijd ernstig ziek is en dat zij lijkt te zijn uitbehandeld – maar die gezondheidstoestand is niet zodanig dat de voorlopige hechtenis direct geschorst dient te worden. Indien de gezondheidstoestand verder verslechtert kan de verdachte zich op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting voor incidenteel verlof wenden tot de directeur van de penitentiaire inrichting of een nieuw verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis indienen.

    Het verzoek wordt afgewezen.

    Verdachte R.S.

    De raadsman heeft ter terechtzitting een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    De advocaten-generaal hebben zich gemotiveerd verzet tegen opheffing van de voorlopige hechtenis.

    Het hof is van oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen. Gelet op de huidige stand van het onderzoek zijn de ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte berust nog steeds aanwezig. Eén van de gronden waarop het hof het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte baseert is het veroordelend vonnis. De andere visie van de raadsman op de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde en op de strafwaardigheid daarvan, betekent voor het hof nog niet dat ernstige bezwaren in een of meer van de zaaksdossiers zijn komen te ontbreken en vormt voor het hof mede daarom geen reden om de voorlopige hechtenis op te heffen. Van het geval dat ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat aan de verdachte in geval van veroordeling geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel zal worden opgelegd, dan wel dat de verdachte bij tenuitvoerlegging van het bevel langere tijd van zijn vrijheid beroofd zou blijven dan de duur van de straf of maatregel, is geen sprake.

    Het verzoek wordt afgewezen.

  • Verdachte C.G.R

    Verzocht is om de voorlopige hechtenis op te heffen, omdat geen sprake zou zijn van gronden en ernstige bezwaren, mede naar aanleiding van het verhoor van de kroongetuige van vandaag.

    Het hof zal uiteindelijk zelf moeten beoordelen welke waarde er dient te worden toegekend aan de verklaringen van de kroongetuige en de overige bewijsmiddelen. Anders dan de raadsman trekt het hof niet de conclusie dat het na het verhoor van de kroongetuige van vandaag niet langer sprake is van ernstige bezwaren. Deze ernstige bezwaren zijn nog steeds aanwezig. Evenmin is aan de orde de situatie dat bij voortduren van de voorlopige hechtenis gevreesd dienst te worden dat deze de duur overtreft van de eventueel op te leggen gevangenisstraf.

    Namens verdachte is een verzoek gedaan de voorlopige hechtenis te schorsen. Daarbij is gewezen op verdachtes leeftijd en gezondheid en zijn gezinssituatie.

    Ook in de zaak van verdachte geldt dat het hof de persoonlijke belangen van verdachte dient af te wegen tegen het belang van strafvordering. Daarbij speelt mee dat er sprake is van verdenking van ernstige feiten, voor een deel waarvan verdachte in eerste aanleg is veroordeeld. Die afweging leidt tot afwijzing van het verzoek. De persoonlijke belangen van verdachte wegen niet op tegen het belang van strafvordering dat verdachte blijft vastzitten.

    De verzoeken tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.

  • Verdachten E.C.v.M. en R.S.

    In deze zaken is door het NFI nader gerapporteerd naar aanleiding van vragen van de verdediging. De verdediging stelt dat uit deze nadere rapportage zou blijken dat de bewijswaarde van de match met het aangetroffen DNA-profiel gering tot nihil is. Ook de verklaring van getuige D zou onbetrouwbaar zijn. Daardoor zou niet langer sprake zijn van ernstige bezwaren jegens verdachte in het deelonderzoek Lis. In de zaak van R.S. heeft de verdediging nog aangevoerd dat met het wegvallen van de ernstige bezwaren in de zaak Lis de voorlopige hechtenis de duur overtreft van de voor de resterende feiten eventueel op te leggen gevangenisstraf. 

    Het hof is van oordeel dat de nieuwe NFI-rapportage niets afdoet aan de bevindingen en conclusies uit de eerdere NFI-rapportage. Het hof zal uiteindelijk zelf moeten beoordelen welke waarde er dient te worden toegekend aan de match van de DNA-profielen op gevonden kleding met de DNA-profielen van verdachten en aan de overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van getuige D. In dit stadium is van belang of er sprake is van ernstige bezwaren en die acht het hof nog steeds aanwezig. De verzoeken om opheffing van de voorlopige hechtenis zullen daarom worden afgewezen.

    In beide zaken is ook gevraagd om schorsing van de voorlopige hechtenis. E.C.v.M heeft daarvoor met name aangevoerd dat hij zijn leven weer op de rit wil krijgen. Het hof dient de persoonlijke belangen van verdachte af te wegen tegen het belang van strafvordering. Daarbij speelt mee dat er sprake is van een levensdelict waarvoor verdachte in eerste aanleg is veroordeeld. Die afweging leidt tot afwijzing van het verzoek. De persoonlijke belangen van verdachte wegen niet op tegen het belang van strafvordering dat verdachte blijft vastzitten.

    R.S. heeft met name gewezen op zijn gezondheidsklachten. Ook voor hem geldt dat het hof de persoonlijke belangen van verdachte dient af te wegen tegen het belang van strafvordering. Daarbij speelt mee dat er sprake is van een levensdelict waarvoor verdachte in eerste aanleg is veroordeeld. Verdachte is daarbij ook nog voor andere feiten veroordeeld. Die afweging leidt tot afwijzing van het verzoek. De persoonlijke belangen van verdachte wegen niet op tegen het belang van strafvordering dat verdachte blijft vastzitten.

    De verzoeken tot opheffing en schorsing van de voorlopige hechtenis worden afgewezen.

    Verdachte P.S.

    De verdediging heeft verzocht om de schorsing van de voorlopige hechtenis voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd te verlengen. 

    Het hof heeft eerder de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst. Dit hield verband met de acute psychische toestand van zijn partner en de gevolgen daarvan voor zijn schoolgaande kinderen. Het hof benadrukt dat die schorsing niet was verleend om P.S. de gelegenheid te geven om zijn leven weer op te bouwen en hem in de gelegenheid te stellen te werken. Daarvoor is de verdenking jegens hem te ernstig. Hij is immers door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12.5 jaar voor betrokkenheid bij een levensdelict. De voorlopige hechtenis is geschorst om P.S de gelegenheid te geven om orde op zaken te stellen. Daaronder verstaat het hof: ervoor zorgen dat de zaken zo goed als mogelijk geregeld zijn voor het einde van de schorsing. Dat het voor het gezin wellicht beter zou zijn als verdachte helemaal niet meer in detentie geraakt, is op zich geen reden om de voorlopige hechtenis van verdachte voor onbepaalde tijd te schorsen. 

    Het hof constateert dat het verdachte niet gelukt is om de zaken in zijn gezin op orde te brengen. Maar ook dat Veilig Thuis stelt tien weken nodig te hebben om de situatie in het gezin te beoordelen en zo nodig ondersteuning te regelen. Uit de rapportage van 21 juni 2023 blijkt verder dat verdachtes partner nog steeds met ernstige psychische problemen kampt en het gezin op dit moment baat lijkt te hebben bij verdachtes aanwezigheid. Het aanvullende rapport van 3 juli 2023 meldt weliswaar onduidelijkheden waar het betreft het werk van verdachte en de gang van zaken met betrekking tot het volgen van online onderwijs van één van de kinderen, maar er is geen aanleiding om te veronderstellen dat de conclusie uit het eerdere rapport dat het gezin baat lijkt te hebben bij verdachtes aanwezigheid onjuist is. 

    Gelet op de tijd die Veilig Thuis nodig zegt te hebben voor rapportage zal het hof de schorsing van de voorlopige hechtenis verlengen tot 26 september 2023. Aan de reclassering zal worden opgedragen uiterlijk 15 september nadere rapportage uit te brengen. Aan de schorsing zijn dezelfde voorwaarden verbonden als aan de huidige schorsing. 

    Het hof wijst er voor alle duidelijkheid nog uitdrukkelijk op dat verdachte in de komende periode, samen met de betrokken instanties, zal moeten zorgen voor verdere stabilisering van de gezinssituatie, waarbij ook de situatie betrokken zal moeten worden dat het mogelijk is dat verdachte wel weer in detentie zal raken als de schorsing wordt opgeheven. 

  • Verdachte P.S.

    Het verzoek tot schorsing is op 16 mei 2023 door het hof behandeld.

    Het hof is van oordeel dat, na afweging van alle betrokken belangen, het persoonlijk belang van de verdachte om onder voorwaarden zijn berechting voorlopig verder in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis. 

    Het hof overweegt hierbij nadrukkelijk dat het de voorlopige hechtenis van de verdachte zal schorsen omdat op dit moment sprake lijkt te zijn van een (acute) crisissituatie. Onder die omstandigheden is het hof van oordeel dat het persoonlijk belang van de verdachte om onder voorwaarden zijn berechting voorlopig verder in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.

    Het hof wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis toe en beveelt dat de voorlopige hechtenis van de verdachte wordt geschorst met ingang van vrijdag 19 mei 2023 te 15.00 uur tot 10 juli 2023 te 10.00 uur, zulks onder de algemene voorwaarden en de bijzondere voorwaarde dat verdachte geen contact zal hebben met de medeverdachten en met de benadeelde partij.

    Verdachte R.C.A.

    De raadslieden van de verdachte hebben primair een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis ingediend. Subsidiair verzoeken de raadslieden om de voorlopige hechtenis te schorsen.

    Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden waarop het voortduren van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust, waaronder het veroordelend vonnis, zijn nog steeds aanwezig.

    Naar de huidige stand van het onderzoek kan niet worden gezegd dat het vonnis een zodanig evidente feitelijke of juridische misslag bevat dat daaraan gevolgen moeten worden verbonden wat betreft de voorlopige hechtenis.

    Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing daarvan, zodat het verzoek moet worden afgewezen.

  • Verdachte E.C.v.M.

    De raadsvrouw heeft ter terechtzitting een verzoek tot (verlenging van de) schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing daarvan, zodat het verzoek moet worden afgewezen.

    Verdachte J.R.B.

    De verdediging heeft ter terechtzitting een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het hof overweegt dat er nog steeds ernstige bezwaren zijnen dat het gewezen vonnis van de rechtbank nog steeds kan dienen als grond voor de voorlopige hechtenis. Het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis wordt afgewezen.

    Ook het verzoek tot schorsing wordt afgewezen. Er is sprake van een verdenking van ernstige feiten en dat komt ook tot uitdrukking in de door de rechtbank opgelegde straf: levenslange gevangenisstraf. De aangevoerde persoonlijke omstandigheden en het belang van verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis wegen niet op tegen het belang van strafvordering dat iemand die verdacht wordt van zulke schokkende feiten (meerdere levensdelicten) vast blijft zitten in afwachting van zijn berechting.

    Verdachte P.S.

    De raadslieden hebben op 18 april 2023 een onderbouwd verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het verzoek tot opheffing  is op 19 april 2023 door het hof afgewezen omdat er nog steeds ernstige bezwaren en gronden aanwezig zijn.

    Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is aangehouden om een reclasseringsrapport op te laten stellen. Het verzoek tot schorsing wordt op 16 mei 2023 door het hof behandeld.

  • Verdachte E.C.v.M

    De raadsvrouw heeft een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan. Voor het geval dat dit verzoek wordt afgewezen heeft de raadsvrouw verzocht om de voorlopige hechtenis te schorsen.

    Het hof heeft beslist dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust zijn nog steeds aanwezig. Een van de gronden waarop het hof het voortduren van de voorlopige hechtenis van verdachte baseert is het  veroordelend vonnis. 

    Voorts heeft het hof beslist dat na afweging van alle betrokken belangen, het persoonlijk belang van de verdachte om onder voorwaarden zijn berechting voorlopig verder in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.

    Het hof heeft de voorlopige hechtenis geschorst met ingang van heden, 15.00 uur tot 19 april 2023 te 09.30 uur.

    Verdachte O.P.

    De raadsman heeft een onderbouwd verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het hof is van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging enerzijds de ernst van de feiten en de aard van de gronden en anderzijds de gestelde persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

    De verdachte is niet veroordeeld voor een voltooid misdrijf maar voor de voorbereiding van misdrijven, zoals de raadsman heeft benadrukt. Maar daarbij ging het wel om het medeplegen van de voorbereiding van moord op drie personen. Liquidaties, waarmee Nederland in toenemende mate te maken heeft gekregen, schokken de rechtsorde ernstig en zorgen ook na geruime tijd nog voor maatschappelijke onrust. Het zou niet worden begrepen als de verdachte, na zijn veroordeling tot een langdurige gevangenisstraf voor het voorbereiden van dergelijke feiten, nu in vrijheid wordt gesteld. 

    Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal daarom worden afgewezen.

  • Verdachte F.D.

    De raadsvrouw van verdachte heeft een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis ingediend. Subsidiair verzoekt de raadsvrouw om de voorlopige hechtenis te schorsen.

    Het hof heeft beslist dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust zijn nog steeds aanwezig. Een van de gronden waarop het hof het voortduren van de voorlopige hechtenis van verdachte baseert is het  veroordelend vonnis.

    Het hof is van oordeel dat, na afweging van alle betrokken belangen, het persoonlijk belang van verdachte om onder voorwaarden zijn berechting voorlopig verder in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.

    Het hof heeft de voorlopige hechtenis geschorst van 14 februari 2023 te 09.30 uur tot aan de inhoudelijke behandeling van zijn zaak, zulks onder de algemene voorwaarden.

    Verdachte C.G.R.

    De raadsman heeft een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan. Voor het geval dat dit verzoek wordt afgewezen heeft de raadsman verzocht om de voorlopige hechtenis te schorsen.

    Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte berust zijn nog steeds aanwezig.

    Het hof is van oordeel dat het maatschappelijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging met name de aard van de gronden waarop de voorlopige hechtenis berust en het feit dat de verdachte - ondanks zijn relatief hoge leeftijd - van onderhavige feiten wordt verdacht. De medische beroepscommissie van de RSJ heeft geoordeeld dat het eind 2018/begin 2019 te lang heeft geduurd voordat de verdachte vanuit de Pl is doorverwezen naar de wondpolikliniek. Maar verder is niet gebleken, ook niet uit de door de raadsman per e-mailbericht van 6 februari 2023 overgelegde medische stukken, dat de medische zorg in het huis van bewaring onvoldoende is. Ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal daarom worden afgewezen.

    Verdachte R.S.

    De raadsman van verdachte heeft primair een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis ingediend. Subsidiair verzoekt de raadsman om de voorlopige hechtenis te schorsen.

    Het hof is van oordeel dat het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen. De ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust zijn nog steeds aanwezig. Eén van de gronden waarop het hof het voortduren van de voorlopige hechtenis van verdachte baseert is het veroordelend vonnis. Dat de raadsman een andere visie op de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde en op de strafwaardigheid daarvan aan het hof voorlegt vormt voor het hof geen reden om de voorlopige hechtenis op te heffen.

    Het hof is van oordeel dat het maatschappelijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging enerzijds de ernst van de feiten en de aard van de gronden en anderzijds de gestelde persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

    Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis zal daarom eveneens worden afgewezen.

  • Verdachte P.S.

    De raadslieden hebben een onderbouwd verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan. Voor het geval dat dit verzoek wordt afgewezen hebben de raadslieden verzocht om de voorlopige hechtenis te schorsen. De raadslieden hebben ten slotte verzocht om, met het oog op een mogelijke schorsing, een onderzoek naar de haalbaarheid van elektronische controle te laten uitvoeren.

    Het hof heeft beslist dat de verdenking, de ernstige bezwaren en de grond van de geschokte rechtsorde ook nu nog bestaan. Daarom wordt het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis afgewezen.

    Het hof heeft voorts beslist dat het maatschappelijk belang bij het voortduren van de voorlopige hechtenis van de verdachte zwaarder weegt dan zijn persoonlijke belang bij invrijheidstelling. Het hof betrekt bij deze belangenafweging enerzijds de ernst van de feiten en de aard van de gronden en anderzijds de gestelde persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

  • Verdachte F. D.

    Door de raadsvrouw is een verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis gedaan.

    Het hof heeft beslist dat de ernstige bezwaren en gronden waarop het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte berust nog steeds aanwezig zijn.

    Voorts is het hof van oordeel dat na afweging van alle betrokken belangen, het persoonlijk belang van verdachte om onder voorwaarden zijn berechting voorlopig verder in vrijheid af te wachten zwaarder weegt dan het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis.

    Het hof heeft de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst van 22 december 2022 te 12.00 uur tot aan de regiezitting van 14 februari 2023 te 09.30 uur.

    Verdachte R. S.

    Door de raadsman is een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis gedaan, waarbij onder andere werd aangevoerd dat de rechtbank Midden-Nederland in een tweetal deelonderzoeken niet bevoegd zou zijn om kennis te nemen van die feiten.

    Naar het oordeel van het hof was de rechtbank Midden-Nederland wel bevoegd om van die feiten kennis te nemen en doet zich mede daarom niet een situatie als bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering voor. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat ernstige bezwaren onverkort aanwezig zijn, ook gezien het veroordelend vonnis dat mede aan de verlenging van de voorlopige hechtenis ten grondslag is gelegd – dat naar het oordeel van het hof niet als apert onjuist kan worden gekenschetst – wijst het hof het verzoek tot opheffing van het bevel voorlopige hechtenis af.

Agenda hoger beroep - vervolg inhoudelijke behandeling (onder voorbehoud van wijzigingen)

Datum
Omschrijving
31 oktober 2024 
Nader requisitoir, pleidooi en laatste woord in één zaak waarin nog een getuige is gehoord.
11 november 2024
Nader requisitoir, pleidooi en laatste woord in drie zaken in verband met gehouden getuigenverhoren.
5 december 2024
(onder voorbehoud) 
Uitspraak

De zittingen zijn openbaar voor het publiek. Dit betekent dat u plaats kunt nemen in het publieke gedeelte om de zitting bij te wonen. In verband met de capaciteit van de zittingszaal vragen we zowel de schrijvende als de audiovisuele pers zich vooraf aan te melden door een mail te sturen naar communicatie.hof-arle@rechtspraak.nl. Doe dit uiterlijk 24 uur voor de zitting.

Ontwikkelingen in het hoger beroep (hof)

DatumOmschrijvingMeer informatie
10 september 2024
Pro-formazitting

15 juli 2024
Pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord in één zaak

15 juli 2024
Pleidooi, repliek, dupliek en laatste woord in één zaak

6 - 28 mei 2024
Repliek en dupliek in de meeste zaken

11 maart 2024
Aanvang pleidooien in de meeste zaken

26 februari en 4 maart 2024
Requisitoir en strafeisen

december 2023 - februari 2024
Inhoudelijke behandeling van deelonderzoeken

april-juli en
september-november 2023
Verschillende getuigenverhoren

31 maart 2023
Beslissingen op de onderzoekswensen
Nieuwsbericht
6 t/m 17 februari 2023Regiezittingen

19 en 20 december 2022Pro-formazitting

Voorafgaande ontwikkelingen in eerste aanleg (rechtbank)

DatumOmschrijvingMeer informatie
7 juli 2022
Uitspraak in deelonderzoek Charon-II. Zie: nieuwsbericht
De volledige uitspraken:
ECLI:NL:RBMNE:2022:2667
ECLI:NL:RBMNE:2022:2668
5 juli 2022
Uitspraak. Zie: nieuwsbericht
   

Toelichting vonnis rechtbank (5 juli 2022)


De volledige uitspraken:
ECLI:NL:RBMNE:2022:2403
ECLI:NL:RBMNE:2022:2562
ECLI:NL:RBMNE:2022:2541
ECLI:NL:RBMNE:2022:2461
ECLI:NL:RBMNE:2022:2467
ECLI:NL:RBMNE:2022:2511
ECLI:NL:RBMNE:2022:2459
ECLI:NL:RBMNE:2022:2543
ECLI:NL:RBMNE:2022:2531
ECLI:NL:RBMNE:2022:2509
ECLI:NL:RBMNE:2022:2529
ECLI:NL:RBMNE:2022:2475
ECLI:NL:RBMNE:2022:2508
ECLI:NL:RBMNE:2022:2525
ECLI:NL:RBMNE:2022:2526
ECLI:NL:RBMNE:2022:2540
ECLI:NL:RBMNE:2022:2507
ECLI:NL:RBMNE:2022:2512
ECLI:NL:RBMNE:2022:2534
april-mei 2022
Inhoudelijke behandeling van Charon II

21 januari 2022Het Openbaar Ministerie heeft de strafeisen geformuleerd

10 september 2021
Verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis en verzoek tot schorsing van de hechtenis, ingediend tijdens zitting op 9 september, worden afgewezen
Beslissing: 
ECLI:NL:RBMNE:2021:4394
30 augustus 2021
Start inhoudelijke behandeling in De Bunker
Voorafgaand: persbericht
27 augustus 2021Pro-formazitting in de zaak van 7 verdachten
10 juni 2021De beslissingen op de onderzoekswensen die op 31 mei en 1 juni zijn ingediend, zijn gepubliceerd
Beslissingen:
ECLI:NL:RBMNE:2021:2423
31 mei en 1 juni 2021
Pro-formazitting
15 en 16 maart 2021
Pro-formazitting
24 december 2020Beslissingen van de op de zitting van 17 en 18 december 2020 gedane verzoeken

Beslissingen: ECLI:NL:RBMNE:2020:5655

1 maart 2019 t/m 18 december 2020In totaal 12 pro-forma- en regiezittingen

november 2018Bekendmaking van de kroongetuige en aanhouding van de rechtszaak die handelt over een liquidatie in Breukelen in 2017

Persinformatie

Persvoorlichting gerechtshof Arnhem-Leeuwarden