Wanneer de officier van justitie van mening is dat een verdachte (tot 23 jaar) in aanmerking komt voor toepassing van het jeugdstrafrecht, kan deze verdachte tijdens zijn voorarrest geplaatst worden in een justitiële jeugdinrichting in plaats van in een gevangenis. De officier van justitie laat zich adviseren, bijvoorbeeld door de reclassering en door de Raad voor de Kinderbescherming. De beslissing om het jeugdstrafrecht wel of niet toe te passen is aan de rechter.
In een justitiële jeugdinrichting worden jongeren intensief behandeld. Ze leren bijvoorbeeld omgaan met kwaadheid, lastige morele keuzes en hoe ze zich sociaal vaardig kunnen gedragen. Daarnaast gaan ze naar school of volgen ze een stage. Dit kan ook buiten de jeugdinrichting zijn, betrokkenen zijn dan alleen buiten school- of stage-uren om in de inrichting. De jongeren moeten daarbij voldoen aan strikte voorwaarden.
Naast de strafrechter kan ook de kantonrechter zich buigen over een zaak van een jeugdige verdachte. De kantonrechter beslist over lichte strafbare feiten. Denk dan bijvoorbeeld aan te hard rijden, wildplassen en vandalisme.