25 juli 2022
Ons kenmerk: UIT [geanonimiseerd]
Besluit op uw Woo-verzoek
Geachte
Met uw brief van 5 april 2022 betreffende dossier 4603, heeft u het ministerie van Justitie en Veiligheid gevraagd om informatie openbaar te maken over het volgen en afnemen van onderwijs en educatie door de rechterlijke macht en het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Het ministerie heeft uw verzoek (meer specifiek de bulletpoints 1, 2, 8, 9, 11 en 12) doorgestuurd aan de Raad omdat er mogelijk documenten die zien op uw verzoek, berusten bij de Raad. Omdat ook het Studiecentrum Rechtspleging onder de Raad voor de rechtspraak valt, hebben wij het verzoek iets breder opgepakt. Wij zullen uw verzoeken, genoemd onder de bulletpoints 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12, 14 en 15 in dit besluit behandelen. Deze verzoeken zijn:
1. Het beleid en het beleid van de afgelopen 6 jaren inzake het verkrijgen van educatie en/of voorlichting van het ministerie van Justitie en Veiligheid en de rechterlijke macht in het algemeen; juridische medewerkers, rechters en raadsheren meer in het bijzonder;
2. Het huidige beleid en het beleid van de afgelopen 6 jaren inzake het verkrijgen van educatie en/of voorlichting door de rechterlijke macht waarbij alleen wordt geparticipeerd door de rechterlijke macht;
3. Hoe vaak is er de afgelopen 6 jaren educatie en/of voorlichting geweest aan het ministerie van Justitie en Veiligheid, waarbij tevens de rechterlijke macht aanwezig was? En hoe vaak alleen aan de rechterlijk macht (zonder het ministerie)?
4. Ter aanvulling op nummer 3; welke onderwerpen zijn bij de educatie en/of voorlichting in de afgelopen 6 jaren besproken?
5. Ter aanvulling op nummer 3; welke educatie- en/of voorlichtingsmateriaal is daarbij verstrekt?
6. Welk(e) medewerkers van het ministerie en welke arrondissement(en) van de rechterlijke macht hebben aan de educatie en/of voorlichting deelgenomen die plaatsvond enige dagen (of weken) voorafgaand aan de zitting in kwestie bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 oktober 2021 (zie inleiding)?;
7. Hoeveel deelnemers/cursisten waren er aanwezig bij de sessie als bedoeld onder 6?
8. Het beleid inzake de kwaliteitsbewaking van de rechtspraak in samenhang met het volgen van educatie en het krijgen van voorlichting;
9. Zo nodig bezien in samenhang met onderdeel 8; het beleid met betrekking tot het borgen van het bepaalde in artikel 12 wet RO;
10. N.v.t.
11. Het beleid inzake het verkrijgen van educatie en/of krijgen van voorlichting van het ministerie van Justitie en Veiligheid en/of de rechterlijke macht, naar aanleiding van de parlementaire enquête Ongekend onrecht;
12. Het beleid inzake het verkrijgen van educatie en/of krijgen van voorlichting door het ministerie van Justitie en/of de rechterlijke macht naar aanleiding van het rapport werkgroep reflectie Toeslagenaffaire Rechtbanken, Recht vinden bij de Rechtbank;
13. N.v.t.
14. Het beleid inzake gepromoveerde rechters/raadsheren – al dan niet plaatsvervangend – en het betrekken van de eigen conclusies uit het proefschrift in aanhangige zaken;
15. Uit het rapport ‘recht vinden bij de rechtbank’ blijkt dat lagere rechters anticiperen in hun uitspraken dat hun uitspraken vernietigd zouden worden. Wat is het beleid van het ministerie of de rechterlijke macht daaromtrent?
Bij brief van 12 juli 2022 bent u geïnformeerd dat de Raad uw verzoek in goede orde ontving en dat u in beginsel binnen vier weken na de ontvangst ervan een besluit kon verwachten.
Wettelijk kader punten 1, 2, 8, 9, 11, 12, 14 en 15
Ik behandel uw verzoek, voor zover het ziet op de punten 1, 2, 8, 9, 11, 12, 14 en 15 als een verzoek op grond van de Woo.
Wettelijk kader punten 3, 4, 5, 6 en 7
De punten 3, 4, 5, 6 en 7 zijn feitelijke vragen. Wij kunnen deze punten dan ook niet op grond van de Wet open overheid in behandeling nemen. Graag treden wij naar aanleiding van uw verzoek nader met u in overleg over de eventuele beantwoording van deze vragen. Over deze punten merken wij alvast het volgende op: Studiecentrum Rechtspleging (SSR) verzorgt de opleidingen tot rechter, raadsheer, officier van justitie en juridisch medewerker. Op www.ssr.nl staat het aanbod van cursussen, webcolleges en e-learning modules. Daarnaast staat het gerechten vrij zelf cursussen aan haar medewerkers aan te bieden. Door SSR wordt niet bijgehouden hoe vaak er cursussen worden gegeven waarbij derden aanwezig zijn.
Besluit
Ik kan uw verzoek slechts gedeeltelijk inwilligen. Er is één document aantroffen dat ziet op punt 1 en/of 2; het beleid omtrent de educatie van juridische medewerkers, rechters en raadsheren. Dit beleid is neergelegd in de interne digitale werkomgeving van de Rechtspraak (“INTRO”). U treft hierbij een print screen van deze webpagina aan. In dit document komt de naam van een ambtenaar voor. Deze naam (alsmede het e-mailadres en telefoonnummer) is met toepassing van artikel 5.1 lid 2 sub e Woo (bescherming van de persoonlijke levenssfeer) weggelakt.
Onderaan dit document wordt verwezen naar een aantal andere documenten. Deze documenten zien niet op uw Woo-verzoek. De eerste vijf documenten zijn ouder dan 6 jaar en het laatste document is een adviesrapport. Dit adviesrapport bevat aanbevelingen om een impuls te geven tot verbetering van de initiële opleiding en de permanente educatie. Het huidige beleid zoals beschreven in het verstrekte document is naar aanleiding van dit rapport (nog) niet aangepast.
Met betrekking tot de punten 8, 9, 11, 12, 14 en 15 kan ik uw verzoek niet inwilligen. Er zijn namelijk geen door u gevraagde documenten (“beleid”) bij de Raad aangetroffen.
Een kopie van uw Woo-verzoek en het onderhavige Woo-besluit zullen geanonimiseerd op onze website worden geplaatst.
Hoogachtend,
De Raad voor de rechtspraak
Namens deze,
O.F.J. Welling
directeur
Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na de datum boven dit besluit een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet door u als indiener zijn ondertekend en bevat ten minste uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt en de reden(en) waarom u vindt dat het besluit niet klopt. Dit door u ondertekende bezwaarschrift kunt u inscannen en digitaal versturen aan: woo@rechtspraak.nl of per post aan: Raad voor de rechtspraak, bezwaar Woo-besluit, postbus 90613, 2509 LP Den Haag.
Bijlage 1: Intro Beleid Educatie
Landelijk > Bedrijfsvoering > HRM > Opleiding en selectie RM > Opleiding > Permanente educatie
Permanente educatie - PE-30
De Rechtspraak is een kennisintensieve organisatie. De kwaliteit van de medewerkers is essentieel. Dit betekent dat er voldoende tijd beschikbaar moet zijn om kennis en vaardigheden te actualiseren, te verbreden en te verdiepen. Binnen de Rechtspraak is die tijd vastgelegd in een norm.
Deze norm, gebaseerd op netto 3 uur scholing per dagdeel, is gesteld op gemiddeld 30 uur per jaar, c.q. een minimum van 90 uur verspreid over een termijn van drie jaar, voor iedere raadsheer, rechter en juridisch medewerker. De norm is uit het oogpunt van kwaliteitshandhaving ook van toepassing op parttimers die een gecombineerde functie uitoefenen (vakinhoudelijk en management).
Wat wel en wat niet onder de norm valt en hoe het zit met registratie van de norm en andere vragen, wordt hieronder aangegeven bij de 'meest gestelde vragen' over permanente educatie.
De norm voor permanente educatie wordt momenteel doorontwikkeld. Tijdens de doorontwikkeling van deze norm besteden alle gerechten wel aandacht aan kennisbevordering en opleiding, maar wordt hier door gerechten wisselend invulling aan gegeven. Bij de aankomende doorontwikkeling van de PE-norm wordt vakbekwaamheid als uitgangspunt gehanteerd. Vooruitlopend op de doorontwikkeling van de PE-norm registreert een aantal gerechten geen realisatiecijfers meer. Gerechten die al zoeken naar een andere invulling van de scholingsbehoefte dan de huidige kwantitatieve norm, experimenteren bijvoorbeeld met het instrument portfolio voor het bijhouden en ontwikkelen van de vakbekwaamheid of werken met persoonlijke opleidingsplannen of een plan per team.
Meestgestelde vragen PE-30:
Vraag : Bij wie kan ik terecht met specifieke vragen? (1)
Voor vragen over de landelijke kwaliteitsnormen, waaronder de PE-norm, kun je contact opnemen met het cluster kwaliteit van het bureau van de Rvdr:
Beleidsmedewerker Kwaliteit
06-(geanonimiseerd)
(geanonimiseerd) @rechtspraak.nl
Vraag : Hoe wordt over PE gerapporteerd?
In bestuurlijke overleggen tussen de Raad voor de rechtspraak en het gerechtsbestuur wordt jaarlijks gesproken over permanente educatie. De norm is gesteld op gemiddeld 30 uur per jaar, c.q. een minimum van 90 uur verspreid
over een termijn van drie jaar, voor iedere raadsheer, rechter en juridisch medewerker. Dit is gebaseerd op netto 3 uur scholing per dagdeel. Het gerecht rapporteert jaarlijks het percentage raadsheren, rechters en juridisch
medewerkers dat gemiddeld 30 uur per persoon, gemeten over de afgelopen drie jaar, educatie heeft gevolgd. Bij de jaarverantwoording over jaar X, zijn dat de jaren X en de twee voorafgaande jaren. Steeds wordt het percentage berekend
van medewerkers die, berekend over deze driejaarsperiode, gemiddeld 30 uur PE (of meer) hebben gehaald (jaarverslag) of zullen halen (jaarplan). Nu de PE-norm wordt doorontwikkeld is handhaving van de huidige PE-norm
losgelaten. Vooruitlopend op de doorontwikkeling registreert een aantal gerechten geen realisatiecijfers meer. Gerechten die al zoeken naar een andere invulling van de scholingsbehoefte dan de huidige kwantitatieve norm, experimenteren
bijvoorbeeld met het instrument portfolio voor het bijhouden en ontwikkelen van de vakbekwaamheid of werken met persoonlijke opleidingsplannen of een plan per team. Vanaf 2018 kunnen daarom geen uitspraken meer worden gedaan over
de gemiddelde realisatie van de PE-norm ten opzichte van voorgaande jaren (jaarverslag).
Vraag : Hoe wordt PE geregistreerd?
Van iedere rechter, raadsheer en juridische medewerker moeten de
opleidingsuren binnen het kader van permanente educatie worden geregistreerd.
Er is een landelijk systeem voor het registreren van opleidingsuren beschikbaar.
Uitgangspunt is netto opleidingsuren. Reistijd, voorbereidingstijd en pauzes
worden niet meegerekend.
1 netto opleidingsuur = 1 PE punt
1 dagdeel = 3 netto opleidingsuren = 3 PE punten.
In het lokaal gehanteerde registratiesysteem dient een module te worden
ingebouwd voor uitvraag van het gemiddelde over de afgelopen drie jaar.
Ook educatie van rechters, raadsheren of juridisch medewerkers die instromen
wordt geregistreerd.
Vraag : Mag van de norm worden afgeweken en wie bepaalt dat?
De norm biedt voldoende ruimte voor maatwerk. Het is echter aan het gerechtsbestuur (de leidinggevende) om te beoordelen of een afwijking op basis van bijzondere omstandigheden op haar plaats is.
Vraag : Wat valt er onder de norm PE?
De norm is gesteld op gemiddeld 30 uren per jaar, c.q. een minimum van 90 uur verspreid over een termijn van drie jaar. Dit is gebaseerd op netto 3 uur scholing per dagdeel. De norm voor permanente educatie geldt voor raadsheren, rechters en juridisch medewerkers (onder laatstgenoemde wordt mede begrepen de stafjurist a en b, de senior en junior juridisch medewerker en de mediationfunctionaris).
De norm is uit het oogpunt van kwaliteitshandhaving ook van toepassing op part timers en raadsheren, rechters en juridisch medewerkers die een gecombineerde functie uitoefenen (vakinhoudelijk en management).
Op collectief bestuurlijk niveau wordt bepaald hoe PE ingevuld kan worden, in de praktijk gebeurt dit door het Presidenten-Raad-Overleg (PRO). Of een individuele cursus valt onder PE, is ter beoordeling aan de opleidingscoördinator van een gerecht.
PE kan ingevuld worden door:
- Het volgen van cursussen en trainingen die kennis en vaardigheden actualiseren, verbreden en verdiepen, met nadrukkelijke aandacht voor Europees recht en kennis van empirische wetenschappen;
- De vakinhoudelijke cursussen kunnen ook bestaan uit actualiteitencursussen, studiedagen, symposia, maatschappelijke stages en werkbezoeken. Deze moeten van voldoende juridische inhoudelijk niveau zijn.
- Opleidingsactiviteiten die in kader van een wisseling van sector/rechtsgebied worden ondernomen, vallen eveneens onder permanente educatie.
Maximaal 50% van de PE-uren kan worden ingevuld door:
- Het geven van onderwijs op het eigen vakgebied, waarbij gebruik wordt gemaakt van studiemateriaal;
- Het schrijven van juridische artikelen binnen het eigen vakgebied.
Vraag : Wat valt niet onder permanente educatie?
- Opleidingen die vallen onder de initiële opleiding, i.c. Raio- en Rio-opleiding en de basis educatie voor de juridische medewerker;
- Intervisie en coaching;
- Jurisprudentieoverleg, werkoverleg, bilateraal overleg, bijhouden van literatuur en jurisprudentie;
- Managementopleidingen.
Vraag : Wie kent PE punten toe aan opleidingsactiviteiten?
Het gerecht is verantwoordelijk voor de toepassing van de norm voor permanente educatie met inachtneming van de landelijke uitgangspunten. Het gerecht bepaalt of voor deelname aan een opleidingsactiviteit PE-punten worden toegekend.
Het opleidingsinstituut van de Rechtspraak, SSR, is de eerst aangewezene om te voorzien in de behoefte aan permanente educatie. Aan alle vakinhoudelijke opleidingsactiviteiten van SSR kunnen in beginsel PE-punten worden toegekend. SSR gaat uit van 3 netto opleidingsuren per dagdeel, dus opleidingsuren zonder voorbereidingstijd en pauzes (1 dagdeel = 3 PE punten).
Voor zover het om opleidingen buiten SSR gaat, beschikken de gerechten zelf over voldoende kennis om te beoordelen of een opleiding voldoende toegevoegde waarde heeft om als permanente educatie mee te tellen.
Documenten PE-30
Naam
- Adviesrapport Borging-permanente-educatie-2006
- Brief Raad 20 april 2006 (UIT 8575 BVAK)
- Brief Raad 24 mei 2006 (UIT 8790 BVAK)
- Evaluatierapport-kwaliteitsnormen-2008-2011
- Eindrapport kwaliteitsnormen-2012
- Rapport-Opleidingsvisitatie-Rechtspraak-2016