Conceptwetsvoorstel hervorming herzieningsregeling - advies (pdf, 78,3 KB)
Doel van het wetsvoorstel is om de mogelijkheid tot herziening van onherroepelijke rechterlijke uitspraken ten voordele van de gewezen verdachte te verbeteren en om de mogelijkheid van herziening ten nadele van de gewezen verdachte in te voeren. Met het wetsvoorstel worden onder meer de gronden voor herziening ten voordele verruimd, wordt de mogelijkheid tot het doen van nader feitelijk onderzoek voorafgaand aan een aanvraag tot herziening ten voordele in de wet opgenomen en wordt in dat kader een adviescommissie ingesteld om de procureur-generaal bij de Hoge Raad te adviseren, terwijl ook voorzieningen voor slachtoffers worden getroffen in het geval de herziening leidt tot een vrijspraak. Het voorstel tot invoering van het nieuwe buitengewone rechtsmiddel van de herziening ten nadele van de gewezen verdachte geschiedt in navolging van andere Europese landen. De herziening ten nadele kan ertoe leiden dat een gewezen verdachte die is vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging, opnieuw wordt berecht. Dit wordt in het voorstel in een beperkt aantal gevallen mogelijk gemaakt, waarbij het initiatief in handen wordt gelegd van het College van Procureurs-generaal.
De Raad kan zich vinden in de in het wetsvoorstel gekozen procedures en overige gemaakte keuzes, maar plaatst hierbij wel enige kanttekeningen. Daarnaast worden gevolgen voor de werklast voorzien.
Kanttekeningen:
Herziening ten voordele
Niet wordt vermeld van welke gegevens de adviescommissie kan kennisnemen. Indien dit punt niet wordt geregeld in de aangekondigde AMvB dan adviseert de Raad hierover een bepaling in het wetsvoorstel op te nemen.
Aan de adviescommissie worden geen bevoegdheden toegekend. Het is de vraag of de adviescommissie daarmee niet te zeer wordt beperkt in haar mogelijkheden. De Raad acht het gewenst dat dit nader wordt geregeld in de AMvB.
Publicatie van het rapport van de adviescommissie kan een inbreuk opleveren op rechten van niet verdachte betrokkenen en andere derden die in het dossier voorkomen.
Indien de leden van de adviescommissie hun – mogelijk van de commissie afwijkende – persoonlijke standpunt tegenover de media mogen ventileren, kan dit (ernstig) afbreuk doen aan het advies en het gezag van de commissie en kunnen daardoor nieuwe verwikkelingen in een mogelijk toch al gevoelige herzieningsprocedure kunnen ontstaan.
Anders dan bij de herziening ten nadele wordt niet gesteld dat particuliere opsporing niet is toegestaan. Particuliere opsporing doet zich niet alleen voor met het oog op herziening ten nadele. Als door particulieren onderzoek wordt gedaan om een herziening ten voordele te bewerkstelligen, kunnen ook fundamentele rechten worden geschonden, bijvoorbeeld van iemand van wie terecht of ten onrechte wordt vermoed dat hij de werkelijke dader is (zoals de klusjesman in de Deventer moordzaak). De Raad acht het daarom gewenst dat ook bij de herziening ten voordele op dit punt een regeling tot stand komt.
Herziening ten nadele
In de toelichting wordt gesteld dat particuliere opsporing hierbij niet is toegestaan. Tegelijk wordt onderkend dat in de praktijk met het oog hierop toch door particulieren onderzoek wordt gedaan. De resultaten van dergelijk onderzoek worden alleen uitgesloten bij de beoordeling van een herzieningsaanvraag en als bewijsmiddel in de strafzaak als bij dat onderzoek een inbreuk is gemaakt op een fundamenteel recht van de gewezen verdachte. Dit roept bij de Raad vragen op die in het wetsvoorstel niet worden beantwoord. Onder andere de vraag of particuliere opsporing in deze context anders moet worden behandeld dan in de commune strafvordering? En waarom wordt hier – anders dan bij art. 359a Sv – uitdrukkelijk gekozen voor een bepaalde sanctie (bewijsuitsluiting)?
Gevolgen voor de werklast
De Raad gaat ervan uit het wetsvoorstel zal leiden tot een toename van het aantal aanvragen voor herziening ten voordele van de gewezen verdachte. Daarnaast zullen vooral de nieuwe mogelijkheden tot inzet van de rechters-commissarissen en de omvang van de door hen te verrichten onderzoeken tot werklastverzwaring leiden. Daarnaast zullen naar verwachting meer aanvragen gegrond worden verklaard en naar een gerechtshof worden verwezen. Verwacht wordt dat in de eerste jaren na de invoering van het wetsvoorstel meer herzieningsaanvragen zullen worden ingediend dan in de jaren daarna en dat dit in de eerste jaren ook zal leiden tot een groter aantal aanvragen waarin door de Procureur-generaal of door de Hoge Raad aan de rechter-commissaris een opdracht tot nader onderzoek wordt gegeven, dan in de jaren daarna. De eventuele werklastgevolgen van de in te voeren herziening ten nadele, blijven in het advies buiten beschouwing.