2021/16 Advies Tijdelijk besluit Toetsingscommissie experimenten rechtspleging
(pdf, 308,5 KB)
Toegankelijke tekst voor mensen met een functionele beperking van 2021/16 Advies Tijdelijk besluit Toetsingscommissie experimenten rechtspleging
(pdf, 124,1 KB)
De multidisciplinaire Toetsingscommissie Experimenten rechtspleging krijgt straks de taak te toetsen of voorgestelde experimenten die worden uitgewerkt in een algemene maatregel van bestuur voldoen aan de eisen zoals opgenomen in de Tijdelijke Experimentenwet rechtspleging en het Tijdelijk Experimentenbesluit rechtspleging, en zo nodig duidelijk te maken of, en zo ja, op welke wijze de voorstellen aanpassing behoeven. Het Besluit regelt de samenstelling en het functioneren van de Toetsingscommissie en de wijze waarop zij voorstellen voor experimenten vooraf toetst.
De opmerkingen in het advies van de Raad richten zich op de samenstelling van de Toetsingscommissie (artikel 2).
De Raad vindt een aantal van maximaal negen leden nogal hoog en geeft daarom in overweging om het aantal leden van de Toetsingscommissie te verlagen naar ‘maximaal zeven onafhankelijke leden’. Voor zover wordt vastgehouden aan het voorgestelde maximum aantal van negen leden, vindt de Raad het wenselijk dat één van de deskundige leden op het gebied van de juridische wetenschap over deskundigheid beschikt op het gebied van het burgerlijk procesrecht.
Dat de voorzitter van de Toetsingscommissie een ‘rechterlijk ambtenaar’ is kan rekenen op instemming. Wél is de Raad van mening dat ‘rechterlijk ambtenaar’ nog een tamelijk brede categorie betreft die wat verdere aanscherping behoeft. De Raad stelt voor om daaraan toe te voegen dat de voorzitter een rechterlijk ambtenaar ‘met rechtspraak belast’ is ‘zoals gedefinieerd in artikel 1, onder c juncto artikel 1, onder b, onderdelen 2° en 3° van de Wet op de rechterlijke organisatie’ (de ‘Wet RO’). Zo blijft het voorzitterschap voorbehouden aan rechterlijk ambtenaren met rechtspraak belast die werkzaam zijn bij de rechtbanken en de gerechtshoven, en sluit de deskundigheid en ervaring van de voorzitter van de Toetsingscommissie hierdoor beter aan bij de context waarbinnen de experimenten zullen plaatsvinden.
Uit artikel 2 volgt dat ook personen die niet langer werkzaam zijn als rechterlijk ambtenaar in aanmerking kunnen komen voor het voorzitterschap van de Toetsingscommissie. De Raad acht dit onwenselijk. De Raad adviseert om het voorzitterschap alleen open te stellen voor rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast zoals gedefinieerd in artikel 1, onder c juncto artikel 1, onder b, onderdelen 2° en 3° van de Wet RO die gedurende hun termijn als voorzitter van de Toetsingscommissie actief werkzaam zijn als rechterlijk ambtenaar met rechtspraak belast.