‘Je moet als politierechter een grap durven maken’, zegt Wim Donker (71), sinds 2012 politierechter bij de rechtbank Den Haag.
Politierechter Wim Donker [foto's: Bas Kijzers]
‘Ik was advocaat, kantonrechter, heb meervoudige zaken gedaan, maar niets is zo leuk als politierechter. Je zit er in je eentje, en dat bevalt mij zeer. In een meervoudige setting hangt de benadering van de verdachte erg af van de houding van de voorzitter. Ik hecht erg aan direct contact met de verdachte. Het allerbelangrijkste is dat je in gesprek gaat en dat je probeert te begrijpen waarom iets is gebeurd. Ik had laatst een mevrouw van begin 50 met een strafblad van 62 bladzijden, verslaafd aan cocaïne en alcohol. Ik zei: “Mevrouw voordat we gaan beginnen zou ik graag iets tegen u willen zeggen.” “Wat wilt u zeggen?”, vroeg ze.” Ik zei: “We gaan zo uw zaak behandelen. Ik weet dat u hebt bekend en de officier vertelt straks waarvan u wordt verdacht. Ik wil u niet als verdachte zien, maar als mens.” En toen begon ze te huilen. Ik zei: “U moet mij helpen wat voor straf ik zou moeten opleggen. Vertel.” En dan krijg je een heel ander gesprek.’
Grap
‘Je moet als politierechter ook een grap durven maken. Daar moet je wel mee uitkijken, want je weet nooit of het kwartje valt. Mensen komen heel gespannen binnen. Dan zeg ik: “U bent gespannen, hè.” “Ja, ja”, zeggen ze dan. “Ik kan mij voorstellen dat u schrikt van al die mensen in toga, maar ik ben net als u een mens van vlees en bloed en ik wil gewoon met u praten.” Eigenlijk ben ik geen haar beter dan u, wil ik daarmee zeggen. Waar heeft mijn wieg gestaan? Daar heb ik geen invloed op. Ik kom uit een orthodox-christelijk milieu; ik ben de 8ste van 11 kinderen, en we hadden het heel goed thuis. Voor hetzelfde geld had ik geen ouders gehad die mij stimuleerden om te studeren.’
Oren
‘Recht zonder barmhartigheid is geen recht. Er is altijd wel íets goeds over iemand te vertellen. Dat wil helemaal niet zeggen dat ik soft ben. Als ik vind dat de officier goed over de strafeis heeft nagedacht, dan neem ik zijn eis over. Waarom zou ik het anders willen doen? Je moet niet de schijn van koehandel wekken. Als iemand een draai om zijn oren verdient, dan geef ik die. Maar dan nóg ben ik persoonlijk. Ik vind dat een politierechter moet luisteren naar mensen en empathie moet tonen. Natuurlijk kan ik mij vergissen in mensen en hun motieven, maar ik wil wel in gesprek blijven. Als ik vandaag mijn laatste vergissing maak, leef ik morgen niet meer’.
Kleinkinderen
‘Collega’s zeggen soms tegen mij dat ik veel durf te zeggen. Dat klopt wel. Het is ook een manier om het ijs te breken. Of om aan te geven dat ik iemands verhaal niet geloof. Laatst: Een man kleedt zich om als schoonmaker en stopt tijdens de lunchpauze een stel laptops in een vuilniszak en loopt het bedrijf uit. Daar zijn camerabeelden van. Ik laat die beelden zien. De verdachte ontkent in alle toonaarden. Ik mag niet zeggen: “Dat bent u.” Maar ik kan wel zeggen: “Als uw moeder die beelden ziet, zou ze dan zeggen: dat is Henk?” Waarop hij antwoordt: “U moet niet over mijn moeder beginnen, dat ligt zo teer.” Ik heb ook weleens gezegd: “Ik ben wat ouder, ik heb kleinkinderen. Die vragen ‘Opa, heb je nog wat leuks meegemaakt?’ Als ik ze dan uw verhaal vertel, dan zeggen ze vermoedelijk: ‘Maar dat geloof je toch niet, opa?’ Maar ja, dat zijn kinderen, hè”, zeg ik erbij. Je bent wrakingsproof, maar je laat wel merken dat je het een kletsverhaal vindt.’
Lesje
‘Je moet als politierechter moed durven tonen en gewoon Nederlands praten. Wie heeft het nou over een verbalisant? De politie heeft dit en dat opgeschreven. Ook termen als ‘Ik houd u voor’ moet je vermijden. Wat houd je voor? Je hebt natuurlijk doorgewinterde gasten, maar voor de meeste mensen is zo’n zitting bij de politierechter een
once in a lifetime event. Ik gebruik daarom geen jargon en ik zeg in begrijpelijk Nederlands dat ik met hem of haar wil praten over het gemaakte verwijt. Maar ik laat mij niet tuk nemen. Ik hecht erg aan waarheidsvinding. Ik deed laatst een zaak van een man die in een gestolen auto werd aangetroffen in de buurt van Nieuwegein. Hij had die auto daar gekregen, zei hij. “Zo, met een strik eromheen?” De advocaat meteen: “U moet mijn cliënt wel serieus nemen!” “Dat doe ik ook”, zei ik. Ik vroeg: “Hoe kwam u dan in Nieuwegein?” Met de trein. Ik vroeg: “Bent u naar Nieuwegein-Centraal of Nieuwegein-Noord gereisd?” Noord, zei-ie.’*
* Nieuwegein heeft geen treinstation.