De politierechter bestaat 100 jaar. Zijn zittingen zijn in de loop van de jaren qua karakter en ook inhoudelijk veranderd. Wat niet is veranderd is de ‘persoonlijke aanraking tusschen rechter en verdachte’.
Hoe het begon
Het is 1920. De rechtbanken zijn overbelast. Of rechters zich nu over moord en doodslag buigen of over een winkeldiefstal en landloperij , de procedures zijn hetzelfde. En dat leidt tot grote achterstanden bij de rechterlijke macht. Om daar wat aan te doen, maar ook vanwege de ‘opvoedende kracht ener snelle berechting’, neemt het parlement in 1921 de Wet tot vereenvoudiging van de rechtspleging in lichte strafzaken aan. Op 1 september 1922 ziet de politierechter het licht in ‘s lands rechtbanken.
Gemoedelijkheid
De nieuwe politierechter valt niet bij iedereen in de smaak. De 1 vindt dat 1 rechter niet behoort te vonnissen ‘op den eersten indruk’, de ander noemt hem een rechter voor kleinigheden, voor ‘bagatelzaken’. Minister van Justitie Theo Heemskerk (1852-1932) staat aanvankelijk ook niet te springen, maar hij wil de politierechter wel een kans geven. Hij ziet namelijk de voordelen. Zo schrijft de minister in 1920 dat de alleen-rechtspraak door zijn ‘gemoedelijkheid in hooge mate bevorderlijk is aan de persoonlijke aanraking tusschen rechter en verdachte.’ Die gemoedelijkheid en ‘onmiddellijkheid’ zijn volgens hem te verkiezen boven de ‘deftigheid der zitting van een meervoudige kamer’.
Persoonlijk
Raadsheer in Den Bosch en voormalig bijzonder hoogleraar bestuursstrafrecht in Rotterdam Arthur Hartmann zit 100 jaar later in zo’n ‘deftig’ meervoudig college. Ter gelegenheid van het 90-jarig jubileum van de politierechter in 2012 plaatste hij de politierechter in het Maandblad voor Berechting en Reclassering ‘in het tij der verandering’. Als raadsheer probeert hij een beetje een politierechter te zijn. Hartmann: ‘Een alleenzittende rechter kan heel persoonlijk en direct zijn, terwijl er in een meervoudige kamer altijd wat afstand is. Juist daarom probeer ik als raadsheer het goede voorbeeld van de politierechter te volgen door een persoonlijk gesprek met iemand aan te gaan.’
Toekomst
De persoonlijke benadering en het gesprek zijn de kern van het werk van de politierechter, zegt plaatsvervangend politierechter in Den Bosch, Arnhem en Roermond en hoogleraar sanctierecht in Nijmegen Henny Sackers. ‘”Joh, waarom heb je dat nou gedaan? Dat schiet toch niet op, denk aan je toekomst.” Ik ben niet van je en jij, maar je kunt nog steeds de taal van de verdachte spreken. Dat kan lang niet altijd, want veel verdachten komen niet opdagen. Dan is er helemaal geen ‘persoonlijke aanraking’, maar heb je een spookzitting.’ Als de verdachte er wél is, en de meesten komen naar de rechtbank, dan moet je elkaar wel goed kunnen begrijpen. Dat valt ook niet altijd mee. Het valt Sackers op dat het percentage verdachten dat naar de rechtszaal komt maar geen Nederlands spreekt, is gegroeid. ‘En dan komt er van dat persoonlijke gesprek ook weinig terecht. Je weet niet wat de tolk wel en niet vertaalt en voor nuances is al helemaal geen ruimte.’
Slachtoffer
Henny Sackers is sinds 1995 plaatsvervangend politierechter. Hij vindt de grotere rol van het slachtoffer tijdens een strafzaak de belangrijkste verandering van de laatste jaren. Sackers: ‘Het werk van de politierechter is daardoor sterk veranderd. Voordien kon je je aandacht volledig richten op de verdachte – het feit, de persoonlijke omstandigheden, welke straf passend is. Nu is je werk veel meer gericht op het ordentelijk leiden van de strafzitting. Wordt recht gedaan aan alle betrokken partijen? Hoe ga je om met de soms fel oplaaiende emoties bij het slachtoffer? Bij stalking en huiselijk geweld en andere geweldszaken lopen de emoties soms hoog op. Ik heb de indruk dat slachtoffers vooral het ondervonden leed kenbaar willen maken aan de verdachte en dat ze door de politierechter ‘gehoord’ willen worden. Dan zijn ze bij hem aan het juiste adres. Het is ook de taak van de politierechter om te luisteren.’
Kleinere zaken
Een andere ingrijpende verandering voor de politierechter vindt Sackers de introductie van de strafbeschikking. Het Openbaar Ministerie (OM) kreeg in 2008 met de invoering van de Wet OM-afdoening de bevoegdheid om zelf een straf (geldboete, taakstraf of schadevergoeding) op te leggen voor misdrijven en overtredingen waarop een celstraf van maximaal 6 jaar staat. De kleinere zaken drogen daardoor op, zegt raadsheer in Den Bosch Arthur Hartmann. ‘Dat merken we bij het gerechtshof heel duidelijk. Het aantal hoger beroepen van de ‘kleinere’ strafzaken neemt af. Het is zelfs zo dat de meeste zaken nu met de strafbeschikking buiten de strafrechter om worden afgedaan.’ Plaatsvervangend politierechter Sackers heeft hierover gemengde gevoelens. Hij zegt: ‘Vooral mensen die hun zaak toch aan de rechter willen voorleggen en tegen de strafbeschikking in verzet komen, moeten soms wel erg lang wachten voordat de zaak aan de politierechter wordt voorgelegd’.
Eenvoudigen aard
De politierechter heeft er in de loop van de jaren taken bijgekregen, en hij heeft er verloren. Hij diende zich van toenmalig minister van Justitie Heemskerk te beperken tot ‘zaken van eenvoudigen aard’, en hij zou geen zwaardere hoofdstraf mogen opleggen dan een gevangenisstraf van 6 maanden. In 2002 werd die competentie van de politierechter verruimd. De maximumstraf die hij mag opleggen, werd verruimd naar 1 jaar. ‘Die verruiming heeft er mede voor gezorgd dat de politierechter meer complexere zaken te verhapstukken heeft gekregen’, zegt raadsheer in Den Bosch Arthur Hartmann.
Nuttig
De politierechter heeft ook een veer moeten laten. Met de invoering van het taakstrafverbod in 2012 is het de rechter verboden om voor bepaalde misdrijven en bij herhaling van een soortgelijk misdrijf een taakstraf op te leggen. Het taakstrafverbod neemt politierechters een uitzonderlijk nuttig instrument uit handen, zegt plaatsvervangend politierechter Sackers. ‘Ik wil als politierechter niet alleen het vergeldende aspect van een straf tot uitdrukking brengen, maar ook de preventieve werking. Je geeft iemand op zijn donder, maar je wilt er óók voor zorgen dat hij nooit meer terugkomt. Het taakstrafverbod loopt je dan weleens voor de voeten. En ik merk in de rechtszaal dat de officier van justitie dat ook weleens vindt.’ Zijn ervaring, als politierechter en als hoogleraar, is dat de taakstraf een heel serieuze straf is. Sackers: ‘Ik begrijp niet waarom daarover in de samenleving zo lacherig wordt gedaan. Een taakstraf van 80 uur is soms ingrijpender dan een gevangenisstraf. En mensen die in de bajes belanden, vervallen makkelijker in herhaling dan mensen die een taakstraf hebben opgeknapt.’
Leven
Henny Sackers is niet alleen plaatsvervangend politierechter, hij is dus ook hoogleraar sanctierecht. Wat hij zijn studenten in Nijmegen vertelt? Sackers: ‘Ga met enige regelmaat naar een politierechterzitting. Kijk en luister. Daar kan geen studieboek tegenop. Maak dat mee, op vrijdagmiddag als er bijna geen bodes zijn en het arrestantenbusje in de file staat en je moet wachten op de tolk. Bij de politierechter gebeurt van alles; het is nooit saai. Een politierechterzitting is net zo gevarieerd als het alledaagse leven. De politierechter staat midden in de samenleving, precies waarvoor hij in de vorige eeuw in het leven is geroepen.’