ECLI:NL:CRVB:2024:1129
Herziening en terugvordering AIO. Omrekening pensioeninkomsten naar euro's.
De Svb hanteert ten onrechte een fictieve maankoers die gebaseerd is op een gemiddelde wisselkoers uit het verleden bij het omrekenen van pensioeninkomsten in buitenlandse valuta naar euro's. Het gaat hier om inkomsten die op grond van artikel 32, tweede lid, van de PW in aanmerking moeten worden genomen in de maand waarin ze zijn ontvangen. Aangesloten moet worden bij de dagwaarde van de buitenlandse valuta op de dag dat een betrokkene kan beschikken over de inkomsten. De Svb zal nader onderzoek moeten doen en een nieuw besluit moeten nemen.
ECLI:NL:CRVB:2024:1142
Herziening en terugvordering AIO. Toepassing zesmaandenjurisprudentie.
De ratio van de zesmaandenjurisprudentie is dat door het stilzitten van een bestuursorgaan de ten onrechte verleende bijstand onnodig hoog is opgelopen. De Svb heeft concrete informatie over het Sloveense pensioen van appellant rechtstreeks ontvangen van het Sloveense pensioenfonds en appellanten hierover geïnformeerd. In vaste rechtspraak is tot uitdrukking gebracht dat het concrete signaal afkomstig moet zijn van de betrokkene. Maar gelet op de ratio van de zesmaandenjurisprudentie, bestaat aanleiding om ook in deze zaak de zesmaandenjurisprudentie toe te passen.
ECLI:NL:CRVB:2024:1155
Wijziging van eerdere verlening van uitstel van betaling. Toetsing evenredigheidsbeginsel.
Bij de beoordeling van het evenredigheidsbeginsel gaat het in deze zaak om de vraag of sprake is van een evenwichtige belangenafweging. Uit de nadere toelichting van de Svb ter zitting volgt dat het doel van het bestreden besluit is om uiteindelijk te komen tot een goede besteding van gemeenschapsgeld. Appellant heeft daar geen belangen tegenover gesteld, anders dan de wens dat de Svb van terugvordering afziet. De Svb heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het belang van een goede besteding van gemeenschapsgeld in dit geval opweegt tegen de nadelige gevolgen die de terugvordering voor appellant heeft. De Raad neemt daarbij in aanmerking dat met het bestreden besluit van invordering of executie nog geen sprake is.
ECLI:NL:CRVB:2024:1157
Herziening AIO-aanvulling. Verblijf in het buitenland. Geen sprake van zeer bijzondere omstandigheden voor afstemming. Nader onderzoek naar de financiële situatie niet nodig.
Voor afstemming is slechts plaats in zeer bijzondere situaties. Of in het individuele geval moet worden afgestemd hangt af van de omstandigheden, de mogelijkheden en de middelen van de betrokkene. De financiële situatie van een betrokkene is hierbij vaak een belangrijk gegeven, maar niet als op grond van de omstandigheden en de mogelijkheden van een betrokkene al kan worden geconcludeerd dat van zeer bijzondere omstandigheden geen sprake is. Zo'n geval doet zich hier voor. Het lag in dit geval binnen de mogelijkheden van de echtgenote om te voorkomen dat betrokkene werd geconfronteerd met een inkomensterugval, dan wel deze situatie te beëindigen, door niet langer dan toegestaan in het buitenland te verblijven.
ECLI:NL:CRVB:2024:1174
Afwijzing aanvraag om bijstand als alleenstaande. Gehuwden met verschillende woonplaats. Geen sprake van duurzaam gescheiden leven. Aanvraag had moeten worden ingediend in afgesproken gemeente.
Appellante en X leven niet duurzaam gescheiden en hadden als gehuwden bijstand moeten aanvragen. Het college heeft overeenkomstig de geldende rechtspraak gehandeld door overleg te voeren met de gemeente Sittard-Geleen over de behandeling van de aanvraag van appellante en X, waarbij is afgesproken dat de gemeente Sittard-Geleen de eerdere aanvraag van appellante en X verder zal behandelen. Het college heeft de aanvraag van appellante en X dan ook terecht afgewezen.
ECLI:NL:CRVB:2024:1202
Buitenbehandelingstelling aanvraag om bijstand. Geen evenwichtige belangafweging. Ontbrekende bankafschriften alsnog ingeleverd in het kader van tweede aanvraag.
Het college heeft geen evenwichtige belangenafweging gemaakt. Ook als appellant en Y de bankafschriften van de in juli 2020 geopende bankrekeningen op tijd zouden hebben verstrekt, had het college onderzoek moeten doen naar deze bankafschriften. De enkele omstandigheid dat het college nader onderzoek noodzakelijk vindt naar bijschrijvingen op al verstrekte bankafschriften om inhoudelijk op de aanvraag te kunnen beslissen, is een bestuurslast die het college ook zou hebben gehad als appellant en Y alle bankafschriften op tijd zouden hebben ingediend. Niet valt in te zien waarom de afwijzing van de tweede aanvraag het belang van een inhoudelijk oordeel over de eerste aanvraag minder zwaarwegend maakt. De eerste aanvraag gaat immers over een andere, ongeveer één maand vroeger liggende periode, waarover om bijstand wordt verzocht.
ECLI:NL:CRVB:2024:1249
Aanvraag bijzondere bijstand. Vaststelling draagkracht. Hoger beroep bestuursorgaan.
Bij de vaststelling van de draagkracht mag het college wel het premiedeel van de bestuursrechtelijke zorgpremie in aanmerking nemen, maar niet het verhogingsdeel. Ten aanzien van het verhogingsdeel geldt dat betrokkene, doordat dit deel op zijn uitkering wordt ingehouden, dit bedrag feitelijk niet kan besteden en niet beschikkingsbevoegd is. Het college had de inhouding wegens het verhogingsdeel dan ook bij de vaststelling van de draagkracht moeten betrekken en in zoverre zijn draagkracht moeten verlagen. Het college heeft een draagkrachtpercentage van 100% mogen hanteren.
ECLI:NL:CRVB:2024:1255
Afwijzing aanvraag bijstand. Schending medewerkingsverplichting. Weigering huisbezoek.
Appellant heeft geweigerd medewerking te verlenen aan een huisbezoek. Aan het vereiste van 'informed consent' hoefde niet te worden voldaan, omdat dit alleen geldt als daadwerkelijk een woning is binnengetreden. Wel brengt het zorgvuldigheidsbeginsel met zich dat een belanghebbende zoveel als mogelijk en nodig moet worden gewezen op de mogelijke negatieve gevolgen van het niet meewerken. Appellant moest uit het verloop van het gesprek redelijkerwijs duidelijk zijn dat de weigering van een huisbezoek afwijzing van zijn aanvraag tot gevolg zou kunnen hebben, te meer nu het college een eerdere aanvraag om bijstand van appellant ook had afgewezen om deze reden.