ECLI:NL:CRVB:2022:703
Bevoegdheid tot verrekening WAO-uitkering en toeslag.
Awb art. 4:93 lid 1; TW art. 14g, 20a
Het UWV heeft een terugvordering van te veel betaalde toeslag verrekend met een nabetaling van WAO-uitkering. Anders dan in zijn uitspraak van 20 mei 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1595 is de Raad thans (en in lijn met de uitspraak van 3 augustus 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2941) van oordeel dat daarvoor in artikel 14g in samenhang met artikel 20a van de TW is voorzien in een wettelijke grondslag, als bedoeld in artikel 4:93, eerste lid, van de Awb.
ECLI:NL:CRVB:2022:717
Ten onrechte geen lichamelijk onderzoek. Mogelijk verband tussen psychische en lichamelijke klachten/aandoeningen.
Wet WIA art. 55
Naar aanleiding van een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid is belanghebbende niet lichamelijk onderzocht omdat volgens de arts van het UWV de psychische klachten bepalend zijn. Uit de stukken blijkt echter dat belanghebbende in een complexe situatie verkeerde, waarbij de behandelend psychiater heeft gemeld dat hij belanghebbende naar de huisarts heeft verwezen om de lichamelijke klachten te onderzoeken en dat de forse lichamelijke klachten mogelijk deels spanningsgerelateerd zijn. Om die reden had het op de weg van het UWV gelegen belanghebbende lichamelijk te onderzoeken en informatie in te winnen bij de huisarts over zijn lichamelijke klachten. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet overtuigend gemotiveerd dat buiten twijfel staat dat de door belanghebbende ervaren lichamelijke beperkingen geen verband houden met de depressieve stoornis, psychosociale problematiek en alcoholmisbruik, waarvoor reeds bij de weigering van de WIA-uitkering per 12 september 2012 beperkingen voor het verrichten van arbeid zijn vastgesteld.
ECLI:NL:CRVB:2022:702
Afzien van terugvordering. Dringende reden.
Wet WIA art. 77
In hoger beroep heeft het UWV alsnog besloten om voor de toekomst – gerekend vanaf de ontvangstdatum van de brief van de behandelaars van 25 november 2021 – vanwege dringende redenen af te zien van terugvordering. Het standpunt van appellante, dat het UWV in de beschikbare medische gegevens, aanleiding had moeten zien vanwege dringende redenen volledig van terugvordering af te zien, wordt onderschreven. Indien de verzekeringsarts bezwaar en beroep al in bezwaar een zorgvuldiger onderzoek had verricht, zou toen duidelijk zijn geweest dat een terugvordering ingrijpende en ernstig ontregelende gevolgen voor appellant zou kunnen hebben en duidelijk zou zijn geworden dat, gelet daarop, sprake was van dringende redenen om af te zien van de terugvordering.
ECLI:NL:CRVB:2022:691
Verkrijgen eigenrisicodragerschap en (nagenoeg) gelijktijdige overgang van onderneming. Staartlasten.
Wet WIA art. 82; Wfsv art. 40
Niet in geschil is dat de overgang van B.V. 2 en B.V. 3 naar B.V. 1 per 3 januari 2018 een overgang is als bedoeld in artikel 7:662 van het BW. Evenmin in geschil is dat B.V. 1 tot 1 januari 2018 geen werknemers in dienst had en met het oog op deze overgang per 1 januari 2018 als nieuwe werkgever het WGA-eigenrisicodragerschap heeft verkregen. Het lijdt daarmee geen twijfel dat materieel sprake is van een in verband met de overgang nieuw verkregen, en voorafgaand aan die overgang dus nog niet feitelijk functionerend, eigenrisicodragerschap. Er kan daarom niet anders worden geconcludeerd dan dat de door het UWV gehanteerde uitvoeringspraktijk ook in dit geval had behoren te worden toegepast.
Dat de daadwerkelijke fusie door een samenloop van omstandigheden met een minimaal tijdsverschil van twee dagen na de verkrijging van het eigenrisicodragerschap zijn beslag heeft gekregen, is immers enkel een formeel gebrek en maakt niet dat B.V. 1 voorafgaand aan de fusie op 3 januari 2018 al op enigerlei wijze als daadwerkelijk bestaande eigenrisicodrager opereerde.