ECLI:NL:CRVB:2023:2340
Bijdrage. Allinkostprijs. Betalingscapaciteit. Bijstandsuitkering.
De bijdrage die het college heeft opgelegd aan verzoekster is in overeenstemming met de regelgeving. De omstandigheid dat verzoekster geen bijdrage meer verschuldigd was voor haar oude, afgekeurde, scootmobiel, betekent niet dat zij geen bijdrage verschuldigd is voor de nieuwe scootmobiel. Uit de regelgeving volgt verder dat bij de bepaling van de kostprijs van de maatwerkvoorziening ook rekening wordt gehouden met onderhoud en verzekering. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien waarom het college voor de kostprijs niet heeft mogen uitgaan van de zo door verzoekster genoemde allinkostprijs. Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat de omstandigheid dat verzoekster alleen een bijstandsuitkering heeft geen uitzonderlijke situatie is die meebrengt dat sprake is van onvoldoende betalingscapaciteit.
Wmo 2015 art. 2.1.4.a lid 1, 2, 6; Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 art. 3.8 lid 3 onder g, Verordening art. 18
ECLI:NL:CRVB:2023:2470
Normenkader huishoudelijke hulp. HHM Normenkader 2019.
Het HHM Normenkader 2019 kan als uitgangspunt dienen bij het vaststellen van de omvang van de maatwerkvoorziening huishoudelijke hulp voor zover dat kader ziet op het resultaat schoon en leefbaar huis. Bij de vaststelling van de omvang van het resultaat wasverzorging kan het HHM Normenkader 2019 niet als uitgangspunt worden gebruikt.
Wmo 2015 art. 2.3.5 lid 3