ECLI:NL:CRVB:2023:987
Middelen. Informatie curator.
De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat gelet op de informatie van de curator van moet worden uitgegaan dat betrokkene in de te beoordelen periode niet langer over middelen beschikte die aan bijstandverlening in de weg stonden. Nu van andere middelen onbetwist ook geen sprake is, heeft de rechtbank terecht geconcludeerd dat ervan moet worden uitgegaan dat betrokkene in de te beoordelen periode in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. Hierbij wordt mede in aanmerking genomen dat betrokkene ten tijde van belang meerdere (grote) schulden had, waaronder een huurachterstand bij de woningstichting, en zij in 2019 afgesloten is geweest van gas en elektriciteit.
PW art. 11, 31, 43, 44
ECLI:NL:CRVB:2023:1047
Bijzondere bijstand. Energiekosten. Berekeningsmethode.
Om vast te stellen dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand wordt gevraagd zich voordoen is niet bepalend of de betrokkene de kosten in de periode vóór de aanvraag daadwerkelijk heeft gemaakt. De aanvraag ziet namelijk niet op de kosten in de voorliggende periode. Voor kosten die zijn opgekomen voor de datum waarop de aanvraag om bijzondere bijstand is ingediend wordt immers in beginsel geen bijzondere bijstand verleend. Dit volgt uit vaste rechtspraak. Verder kan op grond van alleen het verbruik in de periode vóór de aanvraag niet worden vastgesteld wat de hoogte is van de verbruikskosten in de periode daarna. Ook de berekeningswijze, volgens welke de meerkosten bestaan uit het verschil tussen het werkelijke verbruik en de gemiddelde warmtekosten per woningtype uit de Nibud-prijzengids, is niet juist.
PW art. 35
ECLI:NL:CRVB:2023:977
Terugvordering. Beleid. Belangenafweging.
Het college heeft terecht de aanvraag afgewezen omdat het bedrijf van appellant naar verwachting niet levensvatbaar is. Het college had een discretionaire bevoegdheid tot terugvordering van het voorschot. Dit brengt mee dat het college bij de uitoefening van die bevoegdheid een belangenafweging moet maken. Op grond van de Beleidsregel maakt het college gebruik van de bevoegdheid tot terugvordering en vordert het college de kosten van bijstand terug in de gevallen die in artikel 58 tot en met 60 van de PW zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke bepalingen of regelingen tegen verzetten. Dit betekent dat het college op dit punt dus eigenlijk geen beleid voert. Dit ontslaat het college niet van de verplichting om de bij het bestreden besluit betrokken belangen af te wegen. Het college heeft voor het nemen van het bestreden besluit geen belangenafweging gemaakt. Het bestreden besluit is daarom in zoverre niet gebaseerd op een deugdelijk onderzoek naar de bij het besluit betrokken belangen en een deugdelijke motivering.
Awb 3:4; Pw 58 lid 2; BBZ 2004 art. 1 onder c