ECLI:NL:CRVB:2023:575
Loonsanctie. Verzuim onderzoek of functies bij werkgever geschikt te maken waren door middel van training of opleiding. Evenmin onderzoek re-integratiemogelijkheden op taakniveau.
De Werkwijzer 2018 beschrijft (zie r.o. 4.4.2 van de uitspraak) wat in ieder geval van een werkgever wordt verwacht in het kader van de inspanningsverplichting om de herplaatsingsmogelijkheden van een werknemer te onderzoeken. Dit laat onverlet dat, indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, meer van een werkgever verlangd kan worden. Dat is hier aan de orde. Van appellante mag verlangd worden breder te onderzoeken of er herplaatsingsmogelijkheden voor werknemer waren binnen het eigen bedrijf na het volgen van een opleiding of scholing, bijvoorbeeld naar de functie van boekhouder, op mbo-niveau, met functieniveau 4. De grond van appellante dat ten onrechte is geoordeeld dat appellante op taakniveau de re-integratiemogelijkheden van werknemer had moeten onderzoeken slaagt evenmin. De stelling van appellante dat een onderzoek naar taken niet ingesteld hoefde te worden, omdat dit pas zinvol is als daarmee de doelstelling in de Beleidsregels – dat een passende functie met een loonwaarde van ten minste 65% van het 'oude' loon kan worden gerealiseerd – slaagt niet. Of die doelstelling kan worden behaald wordt immers pas duidelijk nádat een dergelijk onderzoek is ingesteld.
Wet WIA art. 25 lid 9
ECLI:NL:CRVB:2023:522
Powernaps. Verminderde beschikbaarheid en gebruik van ruststoel.
Gelet op de vrij beperkte frequentie en duur van de powernaps en de aard en inhoud van de geselecteerde functies, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om appellant in de hem voorgehouden functies te werk te stellen. Ook in diverse andere situaties mag van een werkgever worden verwacht dat hij de werknemer in de gelegenheid stelt zich terug te trekken, zoals bij medisch noodzakelijk langer of frequent toiletbezoek, extra tijd voor verschonen of het legen van een stoma of kolf- of borstvoedingstijd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder overtuigend gemotiveerd dat in dit geval van een werkgever kan worden verlangd dat een ruimte wordt gecreëerd waarin appellant zich kan terugtrekken voor de benodigde powernaps.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten art. 9
ECLI:NL:CRVB:2023:619
Dagloon uitkering aanvullend geboorteverlof. Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG)
Uit de toelichting op artikel 4:2b van de Wazo en de toelichting op de daarop aangepaste artikelen 12c en 12e van het Dagloonbesluit volgt dat voor de hoogte van de uitkering bij aanvullend geboorteverlof is aangesloten bij het loon uit de dienstbetrekking waaruit dat recht is ontstaan. De invoering van het aanvullend geboorteverlof is een verruiming van het reeds bestaande geboorteverlof. Gezien de keuze van de wetgever om voor de vaststelling van het dagloon aan te sluiten bij de geldende systematiek voor het geboorteverlof, valt niet in te zien dat bij een verruiming daarvan, zoals het aanvullend geboorteverlof als bedoeld in artikel 4:2b van de Wazo, voor het dagloon van de uitkering tijdens het aanvullend geboorteverlof een ander uitgangspunt zou moeten gelden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, ziet de Raad geen aanleiding om artikel 12e van het Dagloonbesluit buiten toepassing te laten.
Wazo art. 4:2a lid 1, 4:2a lid 2, 4:2b lid 4
Dagloonbesluit werknemersverzekeringen art. 12c, 12e
ECLI:NL:CRVB:2023:600
Weigering ZW-uitkering na TVB2-beoordeling terecht. Gewijzigd toetsingskader uit ECLI:NL:CRVB:2022:2658 van toepassing. Het UWV heeft geweigerd om per 18 mei 2020 aan appellante een ZW-uitkering toe te kennen. Zij is volgens het UWV op deze datum arbeidsgeschikt voor haar eigen werk, zijnde de in het kader van de TVB2-beoordeling geschikt geachte functies. Het gewijzigde toetsingskader zoals uiteen gezet in de uitspraak van de Raad van 23 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2658, wordt in deze zaak waarbij appellante niet in enig werk heeft hervat en sprake is van een nieuwe ziekmelding na een beëindiging van de ZW-uitkering op grond van een TVB2-beoordeling, ook van toepassing geacht. Nu de medische beperkingen van appellante op 18 mei 2020 niet zijn toegenomen sinds de TVB2-beoordeling is de ZW-uitkering terecht geweigerd.
ZW art. 19 lid 1, 19 lid 4