Laden...

Nieuwsbrief jurisprudentie 7, jaargang 2023

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksOrganisatie > Centrale Raad van Beroep > Nieuwsbrief jurisprudentie 7, jaargang 2023

Nummer 07, gepubliceerde uitspraken 1e helft april jaargang 2023

De Nieuwsbrief Jurisprudentie van de CRvB komt twee keer per maand uit en bevat een overzicht van de belangrijkste uitspraken die zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit nummer bevat een selectie van uitspraken die, op een uitzondering na, in de eerste helft van april 2023 zijn gepubliceerd.

De uitspraken worden per (deel)rechtsgebied aangeboden. Door in onderstaande inhoudsopgave op het onderwerp van voorkeur te klikken komt u direct bij de uitspraken op het desbetreffende rechtsgebied. De essentie van de uitspraak wordt beknopt weergegeven. De link onder het ECLI-nummer leidt door naar de volledige tekst van de uitspraak.

Afzender: Wetenschappelijk Bureau, afdeling Informatie, Documentatie en Bibliotheek.

Uw reactie graag naar: wb@rechtspraak.nl 

 

 Veelgestelde vragen

>Alles uitklappen
  • ECLI:NL:CRVB:2023:575
    Loonsanctie. Verzuim onderzoek of functies bij werkgever geschikt te maken waren door middel van training of opleiding. Evenmin onderzoek re-integratiemogelijkheden op taakniveau.
    De Werkwijzer 2018 beschrijft (zie r.o. 4.4.2 van de uitspraak) wat in ieder geval van een werkgever wordt verwacht in het kader van de inspanningsverplichting om de herplaatsingsmogelijkheden van een werknemer te onderzoeken. Dit laat onverlet dat, indien feiten of omstandigheden daartoe aanleiding geven, meer van een werkgever verlangd kan worden. Dat is hier aan de orde. Van appellante mag verlangd worden breder te onderzoeken of er herplaatsingsmogelijkheden voor werknemer waren binnen het eigen bedrijf na het volgen van een opleiding of scholing, bijvoorbeeld naar de functie van boekhouder, op mbo-niveau, met functieniveau 4. De grond van appellante dat ten onrechte is geoordeeld dat appellante op taakniveau de re-integratiemogelijkheden van werknemer had moeten onderzoeken slaagt evenmin. De stelling van appellante dat een onderzoek naar taken niet ingesteld hoefde te worden, omdat dit pas zinvol is als daarmee de doelstelling in de Beleidsregels – dat een passende functie met een loonwaarde van ten minste 65% van het 'oude' loon kan worden gerealiseerd – slaagt niet. Of die doelstelling kan worden behaald wordt immers pas duidelijk nádat een dergelijk onderzoek is ingesteld.
    Wet WIA art. 25 lid 9

    ECLI:NL:CRVB:2023:522
    Powernaps. Verminderde beschikbaarheid en gebruik van ruststoel.
    Gelet op de vrij beperkte frequentie en duur van de powernaps en de aard en inhoud van de geselecteerde functies, bestaat geen aanleiding voor het oordeel dat van een werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd om appellant in de hem voorgehouden functies te werk te stellen. Ook in diverse andere situaties mag van een werkgever worden verwacht dat hij de werknemer in de gelegenheid stelt zich terug te trekken, zoals bij medisch noodzakelijk langer of frequent toiletbezoek, extra tijd voor verschonen of het legen van een stoma of kolf- of borstvoedingstijd. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder overtuigend gemotiveerd dat in dit geval van een werkgever kan worden verlangd dat een ruimte wordt gecreëerd waarin appellant zich kan terugtrekken voor de benodigde powernaps. 
    Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten art. 9

    ECLI:NL:CRVB:2023:619
    Dagloon uitkering aanvullend geboorteverlof. Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG)
    Uit de toelichting op artikel 4:2b van de Wazo en de toelichting op de daarop aangepaste artikelen 12c en 12e van het Dagloonbesluit volgt dat voor de hoogte van de uitkering bij aanvullend geboorteverlof is aangesloten bij het loon uit de dienstbetrekking waaruit dat recht is ontstaan. De invoering van het aanvullend geboorteverlof is een verruiming van het reeds bestaande geboorteverlof. Gezien de keuze van de wetgever om voor de vaststelling van het dagloon aan te sluiten bij de geldende systematiek voor het geboorteverlof, valt niet in te zien dat bij een verruiming daarvan, zoals het aanvullend geboorteverlof als bedoeld in artikel 4:2b van de Wazo, voor het dagloon van de uitkering tijdens het aanvullend geboorteverlof een ander uitgangspunt zou moeten gelden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, ziet de Raad geen aanleiding om artikel 12e van het Dagloonbesluit buiten toepassing te laten.
    Wazo art. 4:2a lid 1, 4:2a lid 2, 4:2b lid 4
    Dagloonbesluit werknemersverzekeringen art. 12c, 12e

    ECLI:NL:CRVB:2023:600
    Weigering ZW-uitkering na TVB2-beoordeling terecht. Gewijzigd toetsingskader uit ECLI:NL:CRVB:2022:2658 van toepassing. Het UWV heeft geweigerd om per 18 mei 2020 aan appellante een ZW-uitkering toe te kennen. Zij is volgens het UWV op deze datum arbeidsgeschikt voor haar eigen werk, zijnde de in het kader van de TVB2-beoordeling geschikt geachte functies. Het gewijzigde toetsingskader zoals uiteen gezet in de uitspraak van de Raad van 23 december 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2658, wordt in deze zaak waarbij appellante niet in enig werk heeft hervat en sprake is van een nieuwe ziekmelding na een beëindiging van de ZW-uitkering op grond van een TVB2-beoordeling, ook van toepassing geacht. Nu de medische beperkingen van appellante op 18 mei 2020 niet zijn toegenomen sinds de TVB2-beoordeling is de ZW-uitkering terecht geweigerd. 
    ZW art. 19 lid 1, 19 lid 4

  • ECLI:NL:CRVB:2023:540
    Verrekening kindgebonden budget met kinderbijslag. Ontbreken wettelijke grondslag. Taak wetgever.
    Er bestaat geen wettelijke grondslag voor verrekening van te veel betaald kindgebonden budget met kinderbijslag. Wel is de Belastingdienst/Toeslagen bevoegd tot verrekening van te veel betaald kindgebonden budget met een aan de belanghebbende uit te betalen financiële bijdrage van het Rijk op grond van een inkomensafhankelijke regeling. De wetgever heeft blijkens de wetsgeschiedenis voor buitenlandsituaties een bepaalde taakverdeling tussen de Belastingdienst/Toeslagen en de SVB voor ogen gehad. Hiervoor is echter geen specifieke wettelijke grondslag gecreëerd. Het ligt in de rede dat de wetgever, als hem deze taakverdeling nog steeds voor ogen staat, alsnog de suggestie van de Raad van State opvolgt om in een wettelijke grondslag te voorzien.
    AKW art. 17g lid 1, 24 lid 1, 24a lid 1, 24a lid 2;
    Wkb art. 5 lid 1;
    Awir art. 2 onder h, 14 lid 1, 16 lid 1, 20 lid 1, 21 lid 1, 24a, 26, 30 lid 1, 32 lid 2;
    Awb art. 4:93 lid 1, 8:105 lid 1, 9 Bijlage 2;
    BW art. 6:127, 6:131 lid 2