ECLI:NL:CRVB:2023:1465
Loonsanctie. Re-integratie-activiteiten. Inzichtelijk maken inspanningen.
Appellante heeft niet adequaat gereageerd op vragen van de arbeidsdeskundige van het UWV over het eerste spoor. Het UWV heeft een loonsanctie opgelegd. Anders dan appellante kennelijk meent, maakt het inzichtelijk maken van de inspanningen die zijn verricht, deel uit van de re-integratie-activiteiten die van een werkgever worden verwacht. In dit geval is dit pas na einde wachttijd en na het primaire besluit van 2 maart 2020 gebeurd, namelijk met het aanvullend arbeidskundig onderzoek van 9 juni 2020. Dit kan daarom bij de beoordeling van de vraag of er voor datum einde wachttijd voldoende re-integratie inspanningen zijn verricht geen rol spelen (vgl. CRvB 4 maart 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:462 en CRvB 29 maart 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:575). Van strijd met het beginsel van equality of arms is geen sprake. Appellante is voor de datum van het primaire besluit waarbij de loonsanctie is opgelegd in de gelegenheid gesteld de verrichte re-integratie-inspanningen nader te onderbouwen. Van belemmeringen hierin is niet gebleken.
Wet WIA art. 25 lid 9, 65 Beleidsregels beoordelingskader poortwachter
ECLI:NL:CRVB:2023:1499
Volgen oordeel deskundige. Werkzaam geweest bij UWV. Rapport op basis van dossierstukken.
Het oordeel van de onafhankelijke door de Raad ingeschakelde deskundige wordt gevolgd. Het feit dat de deskundige voorheen als verzekeringsarts voor het UWV werkzaam is geweest, betekent niet dat hij niet objectief of niet onafhankelijk tot zijn standpunt gekomen is. Het deskundigenrapport bevat daarvoor ook geen aanknopingspunten. Dat de deskundige appellant niet in persoon heeft gezien op een spreekuur, maakt zijn onderzoek voorts niet onzorgvuldig. De Raad heeft de deskundige verzocht om op basis van de dossierstukken te rapporteren. Hoewel hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft appellant op dit punt geen bedenkingen tegen de door de Raad voorgestelde wijze van onderzoek ingebracht. De uitspraak van de Raad van 23 juni 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1491, waarnaar appellant in dit verband heeft gewezen, ziet niet op onderzoek door een door de Raad ingeschakelde deskundige.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten art. 4; Awb art. 8:60
ECLI:NL:CRVB:2023:1426
Opzegging behandelovereenkomst door huisarts. Equality of arms
Uit het dossier kan slechts worden opgemaakt dat in de loop van 2021 de behandelrelatie met de huisarts zou zijn verbroken. Niet duidelijk is of dat al het geval was ten tijde van de ziekmelding op 14 april 2021. In de medische anamnese van de verzekeringsarts op 31 augustus 2021 staat wel vermeld dat de huisarts met betrekking tot de buikklachten geen afwijkingen kon vinden, zodat het aannemelijk is dat appellant zijn huisarts heeft bezocht met deze klachten. Bovendien laat het verbreken van de behandelrelatie onverlet dat appellant bij de huisarts of bij de neuroloog, waar hij eind juni 2021 een afspraak had, inzage en zo nodig afschrift van het medisch dossier had kunnen vragen. Appellant had aldus informatie kunnen overleggen die betrekking had op de relevante ziekteperiode. Appellant is niet verschenen ter zittingen rechtbank en Raad. Geen schending equality of arms, zodat op deze grond geen aanleiding bestaat een deskundige te benoemen.
EVRM art. 6
ECLI:NL:CRVB:2023:1440
IVA. Verzoek herbeoordeling werkgever. Wens werkneemster geen IVA-uitkering.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft onvoldoende gemotiveerd dat een duidelijke verbetering van de belastbaarheid kan worden verwacht als adequate behandeling van de psychiatrische problematiek wordt ingezet. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de verwachting dat een verbetering van de belastbaarheid van werkneemster mogelijk is niet gebaseerd op informatie van behandelend artsen over mogelijke behandelingen en de te verwachten effecten daarvan. Evenmin heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep toegelicht welke (medische) behandeling kan worden gevolgd en op welke punten van de Functionele Mogelijkhedenlijst die behandeling tot verbetering kan leiden. De wens van werkneemster om niet in de IVA te belanden en haar verwachting dat verbetering nog mogelijk is, zijn niet gebaseerd op objectieve medische gegevens en zijn onvoldoende om het standpunt dat er geen sprake is van duurzaamheid van de beperkingen op te baseren.
Wet WIA art. 4, 47