ECLI:NL:CRVB:2022:1780
Bewijsstukken. Inlichtingenverplichting. Mogelijkheden onderzoek.
PW art. 17
Het staat vast dat appellanten niet de opgevraagde stukken hebben overgelegd. Maar dit betekent niet dat zij de inlichtingenverplichting van artikel 17, eerste lid, van de PW hebben geschonden. Die inlichtingenverplichting heeft namelijk alleen betrekking op het mededeling doen van feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op, voor zover hier van belang, het recht op bijstand. Het overleggen van bewijsstukken valt daar niet onder.
Anders dan het college op de zitting heeft betoogd, betekent het voorgaande niet dat onderzoek naar de rechtmatige besteding van overheidsgelden wordt gefrustreerd. Onderzoek naar het recht op bijstand is mogelijk door eerst concrete en nauwkeurige inlichtingen van de betrokken te vragen. Die inlichtingen moeten worden verstrekt op grond van artikel 17, eerste lid, van de PW. Het college kan de verstrekte inlichtingen controleren aan de hand van bewijsstukken. Die bewijsstukken moeten worden verstrekt op grond van artikel 17, tweede lid, van de PW. Anders dan het college op de zitting heeft betoogd is het onderscheid tussen het eerste en het tweede lid van artikel 17 van de PW dus niet kunstmatig of zinledig. Het niet nakomen van de verplichtingen kan ook tot verschillende gevolgen leiden.
ECLI:NL:CRVB:2022:1846
De bijstand hoeft niet verder te worden afgestemd.
PW art. 18 lid 1 en 24
Het college heeft de bijstand van appellant ter hoogte van 50% van de gehuwdennorm over twee periodes verhoogd met 5%, omdat de toepassing van artikel 24 PW tot op zekere hoogte heeft geleid tot een financieel schrijnende situatie. Het college hoefde de bijstand niet verder te verhogen.
Schulden voor de noodzakelijke kosten van het bestaan die gemaakt zijn tijdens de bijstandverlening zijn van belang voor de vraag of moet worden afgestemd, aangezien deze kunnen wijzen op het niet beschikken over voldoende middelen van bestaan. Maar er is niet gebleken van tijdens de bijstandverlening ontstane schulden, gemaakt om in levensonderhoud te voorzien.
ECLI:NL:CRVB:2022:1821
Niet bevoegd tot buiten behandeling laten aanvraag. Niet dreigen met boete in aanvraagsituatie.
PW art. 41 PW, 18a PW; Awb art. 4:5
Hoewel appellant niet alle stukken had ingeleverd, was het college in dit geval niet bevoegd om de aanvraag buiten behandeling te laten. Niet kan worden gezegd dat de verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling van de aanvraag. De fase waarin de aanvraag redelijkerwijs buiten behandeling kon worden gelaten was gepasseerd.
Het dreigen met een boete als de gegevens niet compleet of niet tijdig zouden worden aangeleverd geeft geen pas. Een boete kan pas worden opgelegd als een college heeft aangetoond dat iemand die al bijstand had door het schenden van de inlichtingenplicht ten onrechte bijstand heeft ontvangen. Voor een boete in de fase van de aanvraag is geen wettelijke basis en het dreigen ermee zou mensen ervan kunnen weerhouden om een volgende aanvraag in te dienen.
ECLI:NL:CRVB:2022:1858
Ten onrechte intrekking na opschorting. Ook geen grondslag voor waarschuwing.
PW art. 54, lid 4, 18a, lid 4, 17 lid 1
Appellant kan geen verwijt worden gemaakt van het niet binnen de hersteltermijn verstrekken van de gevraagde (bewijs)stukken. De gevraagde (bewijs)stukken zien op een afgesloten periode in het verleden. Het college was daarom niet bevoegd de bijstand van appellant op grond van artikel 54, vierde lid, van de PW in te trekken.
Ook heeft appellant niet de op hem rustende inlichtingenverplichting geschonden door de (bewijs)stukken niet over te leggen, omdat het overleggen van bewijsstukken niet onder de inlichtingenverplichting valt. Er is dus geen grondslag voor het geven van een waarschuwing.