Laden...

Nieuwsbrief Jurisprudentie 2, jaargang 2022

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksOrganisatie > Centrale Raad van Beroep > Nieuwsbrief Jurisprudentie 2, jaargang 2022

Nummer 2, gepubliceerde uitspraken 2e helft januari jaargang 2022

De Nieuwsbrief Jurisprudentie van de CRvB komt twee keer per maand uit en bevat een overzicht van de belangrijkste uitspraken die zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit nummer bevat een selectie van uitspraken die, op een uitzondering na, in de tweede helft van januari 2022 zijn gepubliceerd.

De uitspraken worden per (deel)rechtsgebied aangeboden. Door in onderstaande inhoudsopgave op het onderwerp van voorkeur te klikken komt u direct bij de uitspraken op het desbetreffende rechtsgebied. De essentie van de uitspraak wordt beknopt weergegeven. De link onder het ECLI-nummer leidt door naar de volledige tekst van de uitspraak.

Afzender: Wetenschappelijk Bureau, afdeling Informatie, Documentatie en Bibliotheek.
Uw reactie graag naar: wb@rechtspraak.nl

 Inhoud nieuwsbrief

>Alles uitklappen
  • ECLI:NL:CRVB:2022:105

    Onbevoegdverklaring Raad. Misbruik van recht. Geen doorbreking appelverbod.

    Awb art. 8:55, 8:104; EVRM art. 6

    Het hoger beroep is gericht tegen een uitspraak op verzet van de rechtbank. In het geval van niet-ontvankelijkverklaring van een rechtsmiddel wegens misbruik van recht is er geen grond voor het oordeel dat het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het EVRM is geschonden. Het recht op toegang tot de rechter mag immers worden beperkt en dat is niet in strijd met artikel 6 van het EVRM, mits de beperkingen niet in essentie het recht op toegang tot de rechter schaden, een gerechtvaardigd doel dienen en proportioneel zijn. Niet-ontvankelijkverklaring van een rechtsmiddel dat misbruik van recht inhoudt, voldoet aan die eisen. In een geval als het onderhavige, waarin de rechtbank, zonder appellant voorafgaand in de gelegenheid te stellen op een zitting te worden gehoord, de verzetten niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens misbruik van recht, kan daarom alleen grond bestaan voor doorbreking van het appelverbod, indien het oordeel van de rechtbank dat sprake is van misbruik van recht onjuist is. 

  • ECLI:NL:CRVB:2022:135

    Opschorting en intrekking van bijstand.

    PW art. 54 lid 1, 54 lid 4

    Het college mocht de bijstand wel opschorten maar niet intrekken. Appellanten hebben geen concrete informatie over de vereniging verstrekt en zij hebben niet aannemelijk gemaakt dat hen dat niet kon worden verweten. Daarom mocht het college de bijstand opschorten. Na de opschorting, maar voor het intrekkingsbesluit, hebben appellanten de vereniging opgeheven. Dit gegeven, bezien in combinatie met het ontbreken van aanwijzingen dat in de vereniging enige activiteit heeft plaatsgevonden, leidt ertoe dat de gevraagde gegevens niet meer relevant waren om vanaf de opschortingsdatum het actuele recht op bijstand vast te stellen. Appellanten kan daarom van het niet verstrekken van de gevraagde gegevens geen verwijt meer worden gemaakt. Het college was niet bevoegd om de bijstand in te trekken.

  • ECLI:NL:CRVB:2022:151

    Weigering kinderbijslag. Geen ingezetene. Chavez-Vilchez verblijfsrecht. Zorgverzekering. Vertrouwensbeginsel. Belangen van het kind/Unieburger. Geen strijd met artikel 20 van het VWEU. Betekenis Handvest. Menswaardig bestaan.

    AKW art. 6 lid 1 onder b, 2, 3 lid 1; IVRK art. 3, 27; VWEU art. 20; Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie

    De weigering van kinderbijslag doet geen afbreuk aan de nuttige werking van artikel 20 van het VWEU. Gesteld noch gebleken is dat het kind/Unieburger door de weigering van kinderbijslag niet in de Unie kan blijven. Ook overigens ziet de Raad niet in dat door deze weigering de uitoefening van de door het kind aan het Unierecht ontleende rechten in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt. Ook uit de rechtspraak van het HvJEU valt niet af te leiden dat het recht op kinderbijslag deel uit moet maken van de door artikel 20 van het VWEU gewaarborgde rechten. De weigering van kinderbijslag leidt er ook niet toe dat het kind geen menswaardig bestaan kan leiden en dat zijn grondrechten zijn geschonden. Gezinsbijslagen zijn geen basisvoorzieningen of laatste financieel vangnet die noodzakelijk zijn voor het leiden van een menswaardig bestaan.

  • ECLI:NL:CRVB:2022:131

    NOW. Geen werknemer.

    NOW-1 art. 1 lid 1; NOW-2

    De NOW is uitsluitend bedoeld om werkgevers tegemoet te komen in de betaling van de loonkosten van werknemers. Voor het begrip werknemer wordt aangesloten bij het begrip werknemer in de Wet financiering sociale verzekeringen. Het gaat om werknemers in de zin van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Uit de polisadministratie volgt dat de dochter van appellant niet verzekerd is voor de sociale verzekeringen, het door appellant opgegeven SV-loon op € 0,00 staat en in de loonaangiften van appellant geen premies zijn afgedragen. Terecht is vastgesteld dat dit betekent dat de dochter van appellant geen werknemer is in de zin van de socialezekerheidswetten en er geen sprake is van gemaakte loonkosten in de zin van de NOW.

     

    ECLI:NL:CRVB:2022:173

    Inkomen. Aangiftetijdvak. Discretionaire bevoegdheid. Bijzondere omstandigheden

    Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten art. 4:1 lid 3, 4:1 lid 8; Awb art. 4:84

    Uit ECLI:NL:CRVB:2020:904 blijkt dat het UWV bij WW-uitkeringen geen gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheid om bij het vaststellen van het inkomen het in het aangiftetijdvak opgebouwde bedrag aan vakantietoeslag in aanmerking te nemen in plaats van het in dat aangiftetijdvak uitbetaalde bedrag aan vakantiebijslag. De Raad heeft geoordeeld dat het UWV met deze vaste gedragslijn de grenzen van de redelijke wetstoepassing niet te buiten gaat. Dat neemt echter niet weg dat het UWV, met overeenkomstige toepassing van artikel 4:84 van de Awb, in elk concreet geval de vraag moet beantwoorden of toepassing van deze vaste gedragslijn voor een of meer belanghebbenden gevolgen heeft die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met die vaste gedragslijn te dienen doelen. Nu appellant alleen aanspraak had op een WW-uitkering over de maand mei 2019, is het onevenredig om het vakantiegeld dat appellant over een vol jaar heeft opgebouwd volledig in mindering te brengen op de WW-uitkering over deze maand.