ECLI:NL:CRVB:2022:369
Werkzaamheden in loondienst en werkzaamheden als zelfstandige. Ic geen wettelijke grondslag voor periodeloonvergelijking.
WAO art. 44;
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten art. 10a
Betrokkene heeft sinds de toekenning van de WAO-uitkering werkzaamheden in loondienst en als zelfstandige verricht. Op grond van artikel 44 van de WAO heeft het UWV alle inkomsten uit arbeid van betrokkene door middel van een maandloonvergelijking (periodeloonvergelijking) verrekend met de WAO-uitkering. Hiervoor ontbreekt in dit geval een wettelijke grondslag. Deze lacune in de wetgeving behoort niet in het nadeel van betrokkene te werken. Het is aan de wetgever om hier duidelijkheid over te scheppen.
ECLI:NL:CRVB:2022:372
Korting Altersrente op WIA-uitkering.
Besluit voorkoming en beperking samenloop WAO- en Wet WIA-uitkeringen met uitkeringen op grond van de sociale wetgeving van een andere Mogendheid art. 1 lid 1 onder c
De Altersrente dient te worden aangemerkt als een ouderdomsuitkering, dan wel enige andere uitkering, die in verband met het bereikt hebben van een bepaalde leeftijd is toegekend, zoals bedoeld in het artikel 1, eerste lid, sub c, van het Besluit voorkoming en beperking samenloop WAO- en Wet WIA-uitkeringen met uitkeringen op grond van de sociale wetgeving van een andere Mogendheid (Besluit samenloop). Voor het Besluit samenloop is slechts van belang dat een pensioenuitkering is toegekend. Dat de Altersrente voortkomt uit een andere dienstbetrekking dan van waaruit appellant een WIA-uitkering ontvangt, is voor toepassing van het Besluit samenloop niet van belang. Ook het feit dat appellant de Altersrente op een later moment dan 1 december 2018 had kunnen laten ingaan, is niet relevant.
ECLI:NL:CRVB:2022:379
Vertredingsmogelijkheid
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten art. 9
Dat appellant tijdens telefoondienst, waarbij gedurende 2 werkuren 1 maal 60 minuten achtereen moet worden gezeten, kan vertreden is niet aannemelijk, nu tijdens de telefoondienst aan een bureau met een headset en achter een computer moet worden gewerkt. Uitgaande van de gestelde beperkingen in de FML's van 21 september 2021 en 3 november 2021 kan de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de overige geselecteerde functies geschikt zijn, worden gevolgd. Gelet op de reeds volgens de Resultaten functiebeoordeling in de functies voorkomende afwisseling tussen zitten, staan en lopen in combinatie met de vanwege de aard van deze functies bestaande mogelijkheid om te vertreden (bijvoorbeeld voor koffie halen, collegiaal overleg, een kort loopje maken, naar het toilet gaan) bestaan in deze functies voldoende mogelijkheden voor appellant om aan zijn behoefte tot vertreden tegemoet te komen.
ECLI:NL:CRVB:2022:433
Maatgevende arbeid. Buitenwettelijk begunstigend beleid vervallen. Geen plaats voor toepassing evenredigheidsbeginsel.
Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten art. 1 onder j
De rechtbank heeft terecht overwogen dat in dit geval de wettelijke bepalingen van de Wet WIA de grondslag zijn voor de besluitvorming en dat het eerder gehanteerde buitenwettelijk begunstigende beleid niet van toepassing is. In dat beleid was een uitzondering opgenomen op de hoofdregel dat de laatstelijk voor het intreden van de arbeidsongeschiktheid door betrokkene verrichte arbeid maatgevend is. Dat beleid hield in dat indien een betrokkene wegens onvrijwillige omstandigheden lager betaald werk accepteerde en in de periode waarin nog recht bestond op een WW-uitkering arbeidsongeschikt werd, de voorlaatste arbeid als de maatgevende arbeid werd aangemerkt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat dit beleid niet van toepassing op appellante is, omdat dit beleid niet meer gold op de in deze zaak van toepassing zijnde beoordelingsdatum. Ook het beroep op het evenredigheidbeginsel slaagt niet. De weigering van de WIA-uitkering van appellante is gebaseerd op dwingendrechtelijke bepalingen van de Wet WIA, in welk kader geen plaats is voor de toetsing aan het door appellante genoemde evenredigheidsbeginsel.