ECLI:NL:CRVB:2020:524
Afgewezen verzoek terugkomen op intrekking en terugvordering bijstand. Uitspraak Hof. Vrijspraak. Beroep op onschuldpresumptie. Geen twijfel aan gronden vrijspraak. Beoordeling gezamenlijk hoofdverblijf verschilt van beoordeling duurzaam gescheiden leven.
Awb art. 4:6 lid 2; PW art. 3 lid 2 onder b, 3 lid 3
Het beroep op de strafrechtelijke vrijspraak slaagt niet omdat het Hof heeft beoordeeld of sprake was van een gezamenlijk hoofdverblijf terwijl de oorspronkelijke besluiten gebaseerd zijn op het niet duurzaam gescheiden leven van appellanten. Het college kon bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek van appellante om terug te komen van het oorspronkelijke besluit, dat besluit handhaven zonder twijfel op te roepen over de juistheid van de gronden van de in het arrest vervatte vrijspraak.
ECLI:NL:CRVB:2020:746
Toegewezen verzoek om een voorlopige voorziening te treffen. Belangenafweging. Uitzonderlijke situatie door uitbraak coronavirus.
Awb art. 8:88
Gelet op het financiële spoedeisende belang van verzoekster, de belangen van de minderjarige kinderen, de uitzonderlijke situatie dat in verband met de uitbraak van het coronavirus op korte termijn geen zitting kan plaatsvinden bij de Raad, en het feit dat de Spaanse regering op 14 maart 2020 in verband met die uitbraak de noodtoestand heeft uitgeroepen, is het op dit moment aangewezen zonder zitting en zonder voorlopig oordeel van het geschil in de bodemprocedure, een tijdelijke voorziening te treffen. De toewijzing van de voorziening houdt in dat het college met ingang van de datum van deze uitspraak bijstand verleent aan verzoekster naar de voor haar toepasselijke norm, totdat - na een behandeling van het verzoek ter zitting of nadat partijen daarvan hebben afgezien - uitspraak op het verzoek is gedaan of uitspraak in de bodemzaak is gedaan. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
ECLI:NL:CRVB:2020:751
Schending inlichtingenverplichting. Niet gemelde werkzaamheden. Op geld waardeerbaar. Niet vast te stellen of appellant werkloze werknemer is.
IOAW art. 2, 13 lid 1, 17 lid 3, 25 lid 1
Door geen melding te maken van op geld waardeerbare werkzaamheden heeft het college terecht beoordeeld of appellant als werkloze werknemer nog wel recht heeft op IOAW. Voor het begrip werkloze werknemer wordt aangesloten bij Werkloosheidswet. De werkzaamheden bij de pizzeria betreffen arbeid die in het economisch verkeer wordt verricht en die op geld waardeerbaar zijn. Nu appellant van deze werkzaamheden geen melding heeft gemaakt kon het college niet vaststellen of appellant als werkloze werknemer recht heeft op IOAW. Het college was dan ook gehouden de uitkering in te trekken en terug te vorderen.
ECLI:NL:CRVB:2020:321
Afgewezen verzoek om een toeslag op AOW. Voeren gezamenlijke huishouding van appellant met Z en met Y. Overschrijding zuiver zakelijke relatie. Voeren van meerpersoonshuishouding.
AOW art. 1 lid 3, 4, 8 lid 1
Appellant, Z en Y hadden hun hoofdverblijf in dezelfde woning. De situatie van appellant en Y duidt op een mate van verbondenheid, verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar die de grenzen van een zuiver zakelijke relatie overschrijdt. De SVB heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat appellant met Y en Z een meerpersoonshuishouden voerde, zodat geen sprake was van een gezamenlijke huishouding met Z. Heruit volgt dat appellant vóór 1 januari 2015 niet aan de voorwaarden voldeed om voor een toeslag in aanmerking te komen.
ECLI:NL:CRVB:2020:527
Bijstand naar norm alleenstaande. Geen duurzaam geschieden levende echtgenoten. Onjuiste kwalificatie van leefsituatie. Geen schending inlichtingenverplichting. In redelijkheid gebruik maken van bevoegdheid tot intrekken en terugvorderen.
PW art. 17 lid 1, 54 lid 3, 58 lid 2
Uit het dossier blijkt dat appellant voor, tijdens en na de ontruiming van de woning het college op de hoogte heeft gehouden van de voor het recht op bijstand relevante feiten en omstandigheden. Dat appellant de situatie waarin hij en X verkeerden niet heeft gekwalificeerd als niet langer duurzaam gescheiden levend, rechtvaardigt niet de conclusie dat hij de inlichtingenverplichting heeft geschonden.
ECLI:NL:CRVB:2020:437
Afstemming. Betaalde autokosten door broer. Vervoerskosten. Algemene kosten van bestaan. Geen zeer bijzondere situatie. Geen substantiële besparing.
PW art. 18 lid 1
De enkele kostenbesparing die voortvloeit uit het door de broer van appellant betaalde vaste lasten van de auto, waarover appellant exclusieve beschikking had, levert geen zeer bijzondere situatie voor afstemming van bijstand op. Een besparing van € 36,56 per maand betreft geen substantiële besparing. Het besluit tot afstemming, waarbij de bijstand met € 36,56 per maand is verlaagd, is dan ook onvoldoende gemotiveerd.
ECLI:NL:CRVB:2020:446
Intrekken AIO-aanvulling. Herzien AOW-toeslag. Terugvordering. Berekening aan hand van aanslag inkomstenbelasting. Voor AIO-aanvulling uitgaan van netto gezinsinkomen. Vergoeding voor reiskosten en andere kosten.
PW art. 19 lid 2
Voor de berekening van een toeslag op grond van de AOW moet worden uitgegaan van aanslag inkomstenbelasting en voor berekening van AIO-aanvulling moet het netto gezinsinkomen, inclusief onkostenvergoedingen, het uitgangspunt zijn. Er is bij het in aanmerking nemen van inkomen geen ruimte voor de verrekening van verwervingskosten. Reiskosten en andere onkosten vallen onder deze kosten.
ECLI:NL:CRVB:2020:624
Vaststellen hoogte schoolverlaterskorting. Ondergrens. Ouderbijdrage. Bedrag reisvoorziening.
PW art. 28
De bijstand kan worden verlaagd op grond van schoolverlaterskorting van artikel 28 van de PW. Bij de te hanteren ondergrens van deze schoolverlaterskorting speelt de gestelde ouderbijdrage geen rol maar moet wel het bedrag van de in de studielening begrepen reisvoorziening betrokken worden.
ECLI:NL:CRVB:2020:548
Herziening. Beschikken over door ex-partner bijgeschreven kinderalimentatie op gezamenlijke bankrekening. Tot gezin behorende kinderen. Kinderbijslag. beschikken over door ex-partner overgemaakte kinderalimentatie op gezamenlijke bankrekening.
PW art. 31
Het beroep op de in het echtscheidingsconvenant opgenomen onderlinge afspraken betekent niet dat appellante niet over de op de gezamenlijke bankrekening bijgeschreven kinderalimentatie kan beschikken.
ECLI:NL:CRVB:2020:610
Niet gemelde hennepkwekerij. Aantal oogsten voorafgaande aan ontmanteling. Eén eerdere oogst is aannemelijk op basis van aangetroffen hennepresten. Voor meerdere eerdere oogsten geen grondslag.
PW art. 31
Gelet op de bevindingen bij de ontruiming van de hennepkwekerij - waaronder de aangetroffen hennepresten op twee verschillende plaatsen buiten de hennepkwekerij – heeft het college één eerdere oogst wel aannemelijk gemaakt, maar is voor het aannemen van meerdere eerdere oogsten geen grondslag.
ECLI:NL:CRVB:2020:431
Mede-eigendom onroerend goed. Percelen, plantages en percelen. Redelijkerwijs kunnen beschikken. Gezamenlijk eigendom. Aandeel verkopen. Uitvoering beschikking kantonrechter.
PW art. 34
De kantonrechter heeft geoordeeld dat opdeling van de percelen, die appellant in mede-eigendom heeft, niet mogelijk is en dat opheffing van het gemeenschappelijk eigendom dient plaats te vinden door middel van verkoop. Nakoming van de beschikking van de kantonrechter is mogelijk een langdurig en duur proces, maar het is naar het oordeel van de Raad niet onmogelijk en het is redelijkerwijs van appellanten te vergen. Hiermee hebben appellanten dus niet aannemelijk gemaakt dat zij hun aandeel in de percelen niet te gelde konden maken zodat appellant over de waarde daarvan kon beschikken om in zijn levensonderhoud te voorzien.
ECLI:NL:CRVB:2020:675
Afgewezen aanvraag individuele inkomenstoeslag. Eerdere maatregel vanwege niet nakomen verplichtingen. Maatregel geen bestraffing, geen leedtoevoeging.
PW art. 36 lid 1
De afwijzing van een individuele inkomenstoeslag op grond van een eerder opgelegde maatregel wegens het niet nakomen van de arbeidsverplichtingen, brengt geen dubbele bestraffing met zich.