ECLI:NL:CRVB:2020:926 en ECLI:NL:CRVB:2020:936
Termijnoverschrijding bezwaar. Verzending besluit aannemelijk te maken. Geen deugdelijke verzendadministratie. Overdragen poststukken van college aan PostNL. Moment van aanbieden poststuk ter verzending. Ophalen en bezorgen poststukken door Van Straaten Post. Geen verband aanbieding aan – en ontvangst door Van Straaten Post.
Awb art. 3:41, 6:7, 6:8
Er is geen sprake van een deugdelijke verzendadministratie omdat er geen duidelijk verband verzekerd is tussen de aanbieding van de poststukken door PostNL en de ontvangst daarvan door Van Straaten Post op individueel niveau. Het college heeft het bezwaar vanwege termijnoverschrijding ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard en dient opnieuw inhoudelijk op het bezwaar te beslissen.
ECLI:NL:CRVB:2020:880
Kostendelersnorm. Commerciële huurrelatie. Commerciële huur. Overgelegde kwitanties. Twijfel bewijswaarde.
PW art. 19a, 22a
Met kwitanties heeft appellante niet aangetoond dat sprake is van een commerciële huurrelatie waardoor de kostendelersnorm niet op haar van toepassing is. Er kan getwijfeld worden over de bewijswaarde van de overgelegde kwitanties. Hiermee heeft appellante de betaling van de huurprijs niet aangetoond.
ECLI:NL:CRVB:2020:873
Ontslagen leden van de Cliëntenraad. Ontvankelijkheid Cliëntenraad. Reikwijdte van de op artikel 47 van de PW gebaseerde verordening. Correctie Widdershoven.
PW art. 47; Awb art. 8:69a
De ontslagen leden van de Cliëntenraad waren ten tijde van het instellen van beroep niet meer bevoegd om in de hoedanigheid van leden van het dagelijks bestuur de Cliëntenraad te vertegenwoordigen. Artikel 47 van de Participatiewet en de daarop gebaseerde verordening strekken niet tot bescherming van de individuele belangen van de leden van een cliëntenraad. In zijn conclusie van 2 december 2015, ECLI:NL:RVS:2015:3680, heeft de advocaat-generaal Widdershoven geconcludeerd dat de schending van een norm die niet de belangen van een betrokkene beschermt -waardoor die schending niet tot vernietiging zou kunnen leiden - wel kan bijdragen aan het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden. In dat geval zou het toch tot vernietiging van een besluit kunnen leiden. De enkele stelling van appellanten dat zij de mogelijkheid moeten hebben om hun naam te zuiveren en hun positie als lid te herstellen, kan niet leiden tot een correctie als hier bedoeld.
ECLI:NL:CRVB:2020:834
Onrechtmatig huisbezoek. Geen verboden vruchten. Geen schadevergoeding.
PW art. 53a
De resultaten van de na het onrechtmatige huisbezoek ingestelde onderzoeken zijn niet aan te merken als verboden vruchten. Er is geen aanleiding voor toekennen schadevergoeding voor onrechtmatig huisbezoek. Dat een redelijke grond aanwezig was maar het informed consent kan worden betwijfeld, betekent echter niet dat de bevindingen van dit huisbezoek buiten beschouwing moeten blijven. Hoewel dat huisbezoek onrechtmatig was, leidt de schade die appellante daardoor mogelijk zou hebben geleden, gelet op de rechtmatigheid van de beëindiging van de bijstand van appellante met ingang van die datum, niet tot veroordeling van het college tot betaling van die schade.
ECLI:NL:CRVB:2020:832
Dringende redenen. Onaanvaardbare gevolgen. Aanhoudende druk. Suïcidepoging. Geen verschil voor afzien van boete en afzien van terugvordering. Geheel van terugvordering afzien.
PW art. 58 lid 8
Gelet op de gebeurtenissen na verzending van het terugvorderingsbesluit is aannemelijk dat de suïcidepoging van appellante een gevolg is geweest van de terugvordering. Dit betekent dat ten tijde van dit besluit dringende redenen aanwezig waren om van terugvordering af te zien. Aannemelijk is verder dat de onaanvaardbare gevolgen van de terugvordering zich ook ten tijde van het bestreden besluit nog voordeden. De Raad ziet niet in waarom bij de boete de gevolgen wel onaanvaardbaar zijn en bij de terugvordering niet. Ook in het kader van de terugvordering moet daarom uitgegaan worden van onaanvaardbare sociale gevolgen voor appellante, die ten tijde van het bestreden besluit nog bestonden en dringende redenen vormden om geheel van terugvordering af te zien zoals bedoeld in artikel 58, achtste lid, van de PW.
ECLI:NL:CRVB:2020:878
Verrekening schuld met AOW. Niet verstrekken informatie over vermogen. Schending inlichtingenverplichting. Verrekenen zonder acht te slaan op de beslagvrije voet.
PW art. 60 lid 1, 60 lid 6
Anders dan in zijn uitspraak van 26 september 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3302, is de Raad nu van oordeel dat de bevoegdheid om te verrekenen of in te vorderen zonder acht te slaan op de beslagvrije voet, gebaseerd moet zijn op het niet verstrekken van informatie die noodzakelijk is om de hoogte van de beslagvrije voet te kunnen vaststellen. De bevoegdheid van artikel 60, zesde lid, aanhef en onder a en b, van de PW is immers gegeven met het doel een uitzondering op de beslagvrije voet in het leven te roepen voor die gevallen waarin de betrokkene niet de benodigde informatie verstrekt om te kunnen vaststellen of de beslagvrije voet wel in acht wordt genomen. Deze bevoegdheid bestaat daarom alleen in die gevallen en dus niet in alle gevallen waarin geen inlichtingen worden verstrekt over middelen, en in het bijzonder over vermogen en teneinde de betrokkene te dwingen zijn onroerend goed te verkopen om te bewerkstelligen dat de betrokkene zijn vordering voldoet. In dit geval heeft de gestelde schending van de inlichtingenverplichting geen betrekking op gegevens die noodzakelijk waren om de voor appellant geldende beslagvrije voet te kunnen vaststellen.