ECLI:NL:CRVB:2020:1185
Afgewezen aanvraag. Niet wonen op opgegeven adres. Geen vooropgezet tijdelijk verblijf.
PW art. 11, 17
De aanvraag om bijstand is afgewezen omdat appellant niet woonde op het door hem opgegeven adres. Hij heeft zijn hoofdverblijf verplaatst naar dat van zijn ex-echtgenote. Er kan hier niet gesproken worden van een vooropgezet tijdelijk verblijf in verband met medisch herstel. De medische situatie is niet onderbouwd en bovendien is een verblijf van zeven maanden geen kort verblijf.
ECLI:NL:CRVB:2020:1189
Intrekken bijstand. Recht niet vast te stellen. Niet volledig meewerken aan huisbezoek. Verbaal agressief gedrag. Herstelperiode. Handelwijze toezichthouders.
PW art. 17 lid 2, 53a
De Raad deelt, anders dan de rechtbank heeft gedaan, het standpunt van het college dat de toezichthouders, gelet op hun veiligheid, betrokkene, die zich verbaal agressief uitte, niet nogmaals tijdens het huisbezoek tot kalmte hadden hoeven manen en evenmin na een korte hersteltermijn nogmaals hadden moeten aanbellen.
ECLI:NL:CRVB:2020:1130
Toepassen kostendelersnorm. Geen commerciële huurprijs. Geen indexering.
PW art. 22a
Het college heeft zich terecht op het standpunt gesteld, onder verwijzing naar de zogenoemde huurprijscheck en de specifieke omstandigheden van het geval, dat geen sprake is van een commerciële huurprijs. De overeengekomen huurprijs ligt ruim 40% onder het resultaat van de huurprijscheck. Appellante heeft de door het college gehanteerde uitgangspunten bij de huurprijscheck niet betwist. Verder is van belang dat appellante en X al 23 jaar, grotendeels zonder huurcontract, in dezelfde woning woonden en dat niet is gebleken dat de in de kamerhuurovereenkomst opgenomen huurprijs is geïndexeerd.
ECLI:NL:CRVB:2020:1168
Verlaging norm. Geen woonkosten. Opvang Leger des Heils. Betaling eigen bijdrage. Vergelijking met opvang in inrichting.
PW art. 27; Awb 4:84
Gelet op het feit dat appellante in de opvang van het Leger des Heils verbleef, geen eigen woning had en dus ook geen kosten van het aanhouden van een woning behoefde te maken, was het college in beginsel bevoegd om met toepassing van artikel 27 van de PW de norm voor appellante lager vast te stellen. De opvang door het Leger des Heils omvatte ook drie maaltijden per dag, het wassen van kleding en het gebruik van computers. De eigen bijdrage die appellante daarvoor betaalde kan daarom niet volledig met woonkosten worden gelijkgesteld. Dit betekent dat het college vanwege die eigen bijdrage niet hoefde af te zien van verlaging. Er zijn geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan het college de hardheidsclausule in de Beleidsregels moest toepassen of met toepassing van artikel 4:84 van de Awb van de (analoge) toepassing van zijn beleidsregels had moeten afwijken en de norm met minder dan 10% had moeten verlagen.
ECLI:NL:CRVB:2020:1248
Afgewezen aanvraag individuele inkomenstoeslag. Beleidsregels. Doelgroep. Individuele beoordeling.
PW art. 36; Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet van de gemeente Krimpenerwaard
Met het beleid van het college is de doelgroep van de individuele inkomenstoeslag niet beperkt tot de in artikel 3 van de beleidsregels genoemde categorieën. In artikel 3 van de beleidsregels is alleen vermeld dat personen die in een viertal categorieën vallen in beginsel geen zicht op inkomensverbetering hebben. Dat sluit niet uit dat ook andere personen op grond van een op de persoon van de aanvrager toegespitst onderzoek naar het uitzicht op inkomensverbetering recht op een individuele inkomenstoeslag kunnen hebben. Deze individuele beoordeling heeft het college in dit geval ook gemaakt. In zoverre gaat het college met artikel 3 van de beleidsregels de grenzen van een redelijke beleidsbepaling niet te buiten.
ECLI:NL:CRVB:2020:1159
Voorwaarde IOAW. Drie maanden WW-uitkering hebben gehad. Afzonderlijke perioden WW-uitkering. Niet bij elkaar op te tellen. Niet voldaan aan jareneis.
IOAW art. 2; WW art. 17 lid 1, 42
Twee afzonderlijke periodes van drie maanden WW-uitkering kunnen niet bij elkaar opgeteld worden om daarmee te voldoen aan de voorwaarde voor het recht op IOAW.
ECLI:NL:CRVB:2020:1157
Niet gemelde verkoopactiviteiten op rommelmarkt. Inkomensbegrip in de IOAW. Relevante inkomsten. Recht niet vast te stellen.
IOAW art. 8, 9, 13; Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten art. 2:2; Wet inkomstenbelasting 2001 art. 3:90
Inkomsten uit verkoop van spullen op rommelmarkten kunnen op grond van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten worden aangemerkt als voor de IOAW relevante inkomsten. Appellant heeft ook in hoger beroep niet aannemelijk gemaakt wat de omvang van de inkomsten was in de maanden waarover de IOAW-uitkering is ingetrokken. Het college heeft zich dan ook terecht op het standpunt gesteld dat het recht op IOAW-uitkering in deze maanden niet is vast te stellen.
ECLI:NL:CRVB:2020:1257
Niet gemelde werkzaamheden in snackbar. Op geld waardeerbaar. Recht op bijstand niet vast te stellen. Hoedanigheid werkloze werknemer niet vast te stellen.
IOAW art. 8; PW art. 17 lid 1
De niet gemelde activiteiten in een snackbar betreffen werkzaamheden omdat deze op geld waardeerbaar zijn. Door onbekende omvang van de werkzaamheden is het recht op bijstand niet vast te stellen en evenmin is vast te stellen of appellant een werkloze werknemer is in de zin van de IOAW.